Een nieu gheestelijck lietboecxken, twelck noch noyt in druck gheweest en is wt den Ouden ende Nieuwen Testament ghemaeckt
(voor 1592)–Soetken Gerijts– Auteursrechtvrij
[pagina 82]
| |
Verquickinge troost menichfout
Wensch ick mijn broeder in tribulacy
Dat hy nu stijf aenhout.
3 Och broeder wilt versinnen
Hoe veel beloften goet
Ga naar margenoot+ Dat sy wel hebben die hier verwinnen
Nae tsuer so comt het soet.
4 Aenmerct van Abels tijden
Ga naar margenoot+ Dat Cayin zijn broeder doot sloech,
Jacob die most voor Esau vlieden
Haet, geuanckenisse Joseph verdroech
5 Doen Gods wet was gegeuen
Ga naar margenoot+ Worden sy ghebenedijt
Voorspoedich al die daer in bleuen
Noch hadden die vroomen strijt.
6 Micheas die is ghesmeten
Ga naar margenoot+ Om rechte Prophecy
Most water en broot, een tijt lanc eeten
Jeremias veel drucx leet hy.
7 Susanna is onschuldich
Ga naar margenoot+ Veroordelt maer noch ontgaen
Die drie Jongelingen zijn verduldich,
Inden ouen geuallen merct aen.
8 Eleaser out van daghen
Ga naar margenoot+ Die is ghedoot seer fel
Had hy willen veynsen hoort gewagen
| |
[pagina 83]
| |
Hy had dat ontgaen seer wel.
9 Die vroome Broeders seuen
Hebben om des heeren wet
In smarte ghelaten haer leuen Ga naar margenoot+
Met haer moeder hier wel op let.
10 Och broeder wilt hier op kijcken
Blijft ghetrou tot inden doot Ga naar margenoot+
Tot geender syden wilt afwijcken
Siet op die belooninge groot. Ga naar margenoot+
11 Siet broeder dese stonden
In segening wterlijck hoort Ga naar margenoot+
Christus heeft ons nu wilt doorgronden
Druck toegeseyt met zijn woort Ga naar margenoot+
12 Hy heeft selfs voor gestreden
Door bitter lijden swaer Ga naar margenoot+
Aent cruys ghehecht, voor diet hem deden
Badt hy zijnen hemelschen vaer
13 Merct stephanus aen den vromen
Die was als Christus ghesint
Tleuen is Jacobus oock benomen
Also men Actorum vint
14 Al schijnen sy te steruen
Voor menschen der duysternis
Haer en roert niet aen des doots bederuen Ga naar margenoot+
Sy gaen in ruste ghewis
15 Of wy naet vleesch noch leefden
| |
[pagina 84]
| |
Ga naar margenoot+ En dienden die werelt hier
Voor druck veruolcht niet en beefden
Ga naar margenoot+ So ghenaeckte ons teeuwighe vier.
16 Waer van wy zijn ontslegen
Ga naar margenoot+ Doort gheloof gherechtueerdicht pleyn
Wy sullen gods heerlijckeyt met hem plegen
Ist dat wy volherden ghemeyn.
17 Ick wil mijn sang haest enden
Neemt toch in danck dit liet
Hoewel wy malcander noyt en kenden
Ter liefden van v ist gheschiet.
18 Ick groet v Broeder van harten
Nu met dit slecht ghedicht
En wensch v troost, cracht tot v smarten
Ga naar margenoot+ Dat ghy ons moecht zijn een licht.
|
|