Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst
(1993)–W.P. Gerritsen, A.G. van Melle– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 301]
| |
Sibilla,de schone echtgenote van »Karel de Grote, wordt het voorwerp van een hevige verliefdheid die een dwerg voor haar opvat. Wanneer de dwerg eindelijk door een list in haar bed geraakt, valt hij in slaap. In deze situatie treft Karel hen aan. Hij wil beiden laten verbranden, maar omdat Sibilla zwanger is, wordt haar straf omgezet in verbanning. Auberijn de Mondiser moet haar tot aan de grens van het rijk escorteren. Macharijs, die de verbanning had gesuggereerd, ruikt zijn kans om Sibilla te verkrachten en reist haar achterna. Als hij haar aanvalt, weet Auberijn hem zo lang tegenstand te bieden dat Sibilla weg kan vluchten. In het bos stuit zij op een boer, Baroquel, die bereid is haar (als ‘echtgenoot’) te vergezellen op haar reis naar haar familie in Constantinopel. In Hongarije bevalt zij van een zoon, voor wie de koning van dit land, Loys, als peter optreedt, en het kind wordt naar hem vernoemd. Sibilla moet twaalf jaar het bed houden. De hond van de omgekomen Auberijn weet Karel duidelijk te maken dat er iets mis is met zijn baas en dat Macharijs daar verantwoordelijk voor is. In een tweegevecht overwint de hond Macharijs. Loys krijgt aan het koninklijk hof een ridderlijke opvoeding. Enkele jaren later kan de tocht naar Constantinopel worden vervolgd. Sibilla klaagt Karel aan bij de paus en met een groot Grieks leger vallen zij en Loys tenslotte Frankrijk binnen, waarbij Karel grote verliezen lijdt. Twee van de verraders worden opgepakt, door Sibilla herkend en door Loys opgehangen. Loys en de paus sommeren Karel zijn vrouw weer in genade aan te nemen, hetgeen geschiedt. Albericus Trium Fontium nam in zijn Chronicon (ca. 1240), een in het Latijn geschreven wereldgeschiedenis, ook samenvattingen van Oudfranse chansons de geste op, waaronder dit De hond treurt bij het lijk van zijn omgekomen heer Auberijn en levert een tweegevecht met de moordenaar Macharijs.
Illustraties uit de Historie van Sibilla, die in 1538 verscheen bij de Antwerpse drukker Willem Vorsterman. | |
[pagina 302]
| |
verhaal over de verstoten koningin. Met zijn vrij uitvoerige samenvatting creëerde hij in feite de oudste versie van het verhaal, omdat van het chanson zelf alleen 13e-eeuwse fragmenten met slechts 500 van de geschatte 3700 verzen zijn overgeleverd. Volgens Albericus hebben de Franse zangers deze koningin Sibilla genoemd, maar ging het in werkelijkheid om Karels eerste vrouw, de dochter van Desiderius, koning der Longobarden, die al na een jaar werd verstoten voor Hildegard. Albericus zat er zelf ook naast: in werkelijkheid was de dochter van Desiderius Karels tweede verstoten vrouw; Himiltrude was haar al voorgegaan. Men is dan ook geneigd om dit verhaal niet rechtstreeks met Karels leven te verbinden, te meer daar Sibilla - in tegenstelling tot de twee historische echtgenotes - naderhand in ere wordt hersteld. In vele liederen en verhalen komt al vroeg het thema van de ten onrechte van ontrouw beschuldigde koningin voor. Uit de verbinding van dit thema met de Karolingische cyclus zal het verhaal over koningin Sibilla zijn voortgekomen. Het Chanson de Sebile moet zeer populair zijn geweest, want de fragmenten komen uit verschillende gebieden in Frankrijk. Van groot belang is een getrouwe Spaanse prozavertaling van het Chanson uit het begin van de 14e eeuw: Noble cuento del enperador carlos maynes de rroma e de la buene enperatris seuilla su mugier (Het mooie verhaal over keizer Karel de Grote van Rome en over zijn vrouw de goede keizerin Sevilla). Deze Spaanse versie wordt rond 1500 in een sterk verkorte bewerking gedrukt, de Hystoria de la reyna Sevilla. De Nederlandse versie, Historie van Sibilla (Antwerpen ca. 1538), waarnaar het verhaal hierboven is samengevat, gaat op een van de herdrukken terug en wijkt op een aantal punten af van het Chanson de Sebile. De onbekende bewerker volgde tot het midden van het verhaal zijn Spaanse bron getrouw, doch kortte daarna steeds sterker in. Een verwante versie biedt Macaire, een versroman uit de eerste helft van de 14e eeuw. Men veronderstelt dat Macaire en het Chanson onafhankelijk van elkaar afstammen van een 12e-eeuwse versie van het verhaal, omdat Macaire op wezenlijke punten verschilt van het Chanson. Opvallend is het andere, wellicht authentieke begin van het verhaal: Macaire tracht eerst zelf de koningin (Blanchefleur) te verleiden; als dat niet lukt zet hij de dwerg aan tot zijn voor Blanchefleur belastende actie. Om zich van de enige getuige te ontdoen, gooit hij zelf de dwerg in het vuur. In het begin van de 14e eeuw dringt het verhaal ook door in Duitsland: Die unschuldige Königin von Frankreich, een versroman die in een versie van Schondoch in dertien handschriften bewaard bleef. Het verhaal vertoont overeenkomst met Macaire, maar bevat ook vele elementen die aan andere werken werden ontleend. De koningin reist niet naar Constantinopel, maar blijft wonen in een bos, een motief dat wellicht werd ontleend aan de Bertha-sage. Een geestelijke werkte deze Duitse versie rond 1440 om tot de Genoveva-legende. Dicht bij de Königin von Frankreich staat ook de Italiaanse versie van het Sibilla-verhaal in de 14e-eeuwse Storie Nerbonesi. Tekenend voor de populariteit van het verhaal zijn de prozabewerkingen die in de loop der tijd verschijnen. De Noble cuento wordt gevolgd door de bekortende bewerking die gravin Elisabeth von Nassau-Saarbrücken na 1430 op basis van het Chanson maakte. In Frankrijk voegde rond 1450 een compilator het verhaal toe aan een prozacyclus rond Garin de Monglane. In het kader van de populariteit verdient ook Jean d'Outremeuse vermelding. Deze Luikse geschiedschrijver nam in Ly Myreur des Histors (ca. 1395) bij de behandeling van de jaren 818-31 een uitvoerige samenvatting van het Sibilla-verhaal op. De verspreiding en nawerking van het verhaal na de Middeleeuwen steken schril af bij de vroegere populariteit. In de Nederlanden is het werk niet meer herdrukt. Men ver- | |
[pagina 303]
| |
moedt dat het hier een ‘vreemd’ werk is gebleven, dat al snel is overvleugeld door werken met verwante of gelijke thematiek. Er deden, ook in gedrukte vorm, meer verhalen de ronde over beproevingen van ten onrechte beschuldigde vrouwen, zoals Helena van Constantinopel, Alexander van Metz, Griseldis, Frederick van Jenuen en de eerder genoemde Genoveva, een werk dat vooral in de versie van de Franse jezuiët René de Cerisiers (1638) aansloeg (eerste Nederlandse vertaling 1645) en dankzij de verbinding met Brabant - de Franse koningin is hierin een Brabantse vorstin - in de Nederlanden een vruchtbaarder voedingsbodem had dan het Sibilla-verhaal. In Duitsland verscheen het ook als verhalend lied en inspireerde het beeldende kunstenaars, getuige twee wandtapijten uit ca. 1460 en 1472. Een daarvan hing ooit in een rechtszaal. Hans Sachs bewerkte de stof in zijn Comedi die Königin aus Frankreich mit dem falschen Marschalk (1549). Vooral de episode met de hond heeft in later tijd indruk gemaakt, getuige de feeërie Le chien de Montargis ou la forêt de Bondi (1814) van de Fransman Pixerécourt. Karel de Grote komt er niet meer in voor. Het stuk werd een jaar later als Der Hund des Aubry vertaald door Castellis. Het werd in Duitsland een groot succes, vooral dankzij het optreden van de rondreizende Weense toneelspeler Karsten met zijn gedresseerde hond. Zijn optreden te Weimar was voor Goethe aanleiding om de leiding van het theater aldaar in 1817 uit handen te geven. r.j. resoort editie: Besamusca/Kuiper/Resoort 1988. |
|