Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst
(1993)–W.P. Gerritsen, A.G. van Melle– Auteursrechtelijk beschermdJoseph van Arimateais een van oorsprong bijbelse figuur, die vooral voorkomt in Arturromans waarin de Graal een rol speelt. In de vier evangeliën blijft zijn optreden beperkt tot de begrafenis van Jezus na de kruisiging, maar in het apocriefe evangelie van Nicodemus, met name in het gedeelte dat Gesta Pilati wordt genoemd, speelt hij een belangrijke rol in de verhalen rondom de dood en opstanding van Jezus. Joseph is hier een aanzienlijk lid van de Joodse Hoge Raad. Na Jezus' dood haalt hij met toestemming van Pilatus en geholpen door Nicodemus Jezus' lichaam van het kruis, wikkelt het in doeken en begraaft het in een nieuw graf. Als de Joden vernemen dat Joseph bovendien samen met enkele anderen voor Jezus bij Pilatus heeft gepleit, zijn zij woedend. Joseph wordt gevangengenomen en opgesloten in een zwaar bewaakt en afgesloten gebouw. Daags na de sabbat wordt de deur weer geopend, maar Joseph is verdwenen. Na enige tijd wordt hij teruggevonden in Arimatea, zijn geboorteplaats. Hij vertelt dat Jezus 's nachts aan hem verscheen en hem bevrijdde. Hij bevond zich plotseling in Arimatea, zonder dat hij zelf wist hoe hij daar was gekomen. De eerste die een geheel werk aan het leven van Joseph van Arimatea wijdde, was Robert de Boron. Deze Bourgondische dichter vervaardigde zijn versroman Joseph d'Arimathie, ook wel Le Roman de l'Estoire dou Graal genoemd, waarschijnlijk kort voor 1200. Zijn werk is van groot belang, omdat hij hierin als eerste verband legde tussen de schotel die gebruikt werd bij het Laatste Avondmaal en de mysterieuze Graal uit Chrétiens »Perceval, dus tussen de gewijde geschiedenis en de Arturwereld. De invloed van de Joseph d'Arimathie was zeer groot, vooral doordat er kort na het ontstaan van deze versroman een prozaversie werd vervaardigd. De Prose Joseph d'Arimathie is in vele talen vertaald en vormt bovendien de basis voor L'Estoire del Saint Graal, de roman die als voorgeschiedenis dient bij de Oudfranse prozacyclus Lancelot en prose - Queste del Saint Graal - Mort le roi Artu (»Lancelot). Jacob van Maerlant voltooide rond 1260 een Middelnederlandse versvertaling van de Prose-Joseph onder de titel Die historie vanden Grale. Na een proloog waarin de heilsgeschiedenis tot het lijden van Jezus kort wordt samengevat, beschrijft de auteur van de prozaroman de gebeurtenissen rondom Jezus' dood. Joseph, een soldaat van Pilatus en in het geheim een leerling van Jezus, ontvangt van Pilatus de schotel die Jezus gebruikte bij het Laatste Avondmaal. Pilatus wil namelijk niets bezitten dat van Jezus is geweest, uit angst te worden aangezien voor een van zijn volgelingen. Wanneer Jezus is gestorven, krijgt Joseph van Pilatus toestemming om het lichaam te begraven. Bij de kruisafname beginnen Jezus' wonden weer te bloeden. Joseph vangt het bloed op in de schotel. Na de graflegging wordt Joseph gevangengenomen door de Joden en hij raakt de schotel kwijt. De Joden besluiten hem te laten verhongeren in een afgelegen gevangenis, maar de herrezen Christus bezoekt hem en overhandigt | |
[pagina 184]
| |
hem de schotel weer. Hij onthult hem de geheimen ervan, maar niet de naam. De jaren verstrijken en Joseph wordt volledig vergeten. Ruim veertig jaar later komt Vespasianus, de zoon van de Romeinse keizer, naar Jeruzalem om wraak te nemen op de Joden. Vespasianus leed namelijk aan lepra en ontdekte dat de profeet die hem had kunnen genezen, door de Joden was gedood. Tenslotte werd hij toch genezen door de zweetdoek waarmee Veronica Jezus' gezicht afveegde. In Jeruzalem hoort Vespasianus over Joseph en hij gaat kijken op de plek waar hij gevangen heeft gezeten. Tot ieders verbazing treft hij Joseph levend en gezond aan. Hij is op wonderbaarlijke wijze in leven gehouden door de Graal en denkt dat er maar drie dagen voorbij zijn gegaan. Joseph, zijn zuster Enygeus en haar man Hebron (of Bron) verlaten Judea en gaan met enkele volgelingen naar een ver land. Wanneer tegenslag op tegenslag volgt en het gezelschap honger lijdt, vervaardigt Joseph, geïnspireerd door de Heilige Geest, een tafel om de dienst van de Graal te vieren, als herinnering aan het Laatste Avondmaal. Aan deze tafel blijft één stoel leeg vanwege het verraad van Judas. Eens zal die stoel bezet worden door een nakomeling van Bron. De Graal wordt op de tafel gezet en aan Bron wordt gevraagd een vis te vangen, die vlak naast de Graal op tafel komt te liggen. Wanneer alles klaar is, mogen de volgelingen aan tafel plaatsnemen. Alleen degenen die niet door zonden zijn besmet, kunnen gaan zitten. Hun harten worden vervuld met een ongekende vreugde. Hier wordt de naam ‘Graal’ voor het eerst genoemd: Graal zou afgeleid zijn van het Oudfranse werkwoord ‘agreer’, vreugde ondervinden. Moyses, een van de zondaars, probeert ondanks de waarschuwing van Joseph toch plaats te nemen aan de tafel. Wanneer hij op de lege stoel gaat zitten, wordt hij onmiddellijk door de aarde verzwolgen. Enygeus en Bron krijgen twaalf zonen, van wie de twaalfde, Alain genaamd, een aan‘Joseph of Arimathea among the rocks of Albion’. Gravure van William Blake, 1773, gebaseerd op een tekening van Salviati naar Michelangelo.
| |
[pagina 185]
| |
God gewijd leven leidt. Hij is voorbestemd om zijn broers naar het Westen te leiden en het evangelie daar te brengen. Een afstammeling van deze Alain zal later de derde en laatste eigenaar van de Graal zijn (namelijk Perceval). Tot die tijd zal de Graal bewaard worden door Bron, die sinds zijn visvangst ‘le Riche Pescheor’ wordt genoemd. Ook hij reist met de anderen naar het Westen. Joseph keert aan het eind van zijn leven terug naar Arimatea en sterft daar.
In Engeland was het verhaal over Joseph van Arimatea en de Graal zeer populair. Dat hangt samen met een legende die zegt dat Joseph de stichter van de abdij van Glastonbury zou zijn. Josephs aanwezigheid in Engeland wordt voor het eerst beschreven in een handschrift van De Antiquitate Glastoniensis van Willem van Malmesbury. Dit manuscript werd rond 1250 afgeschreven in de abdij van Glastonbury zelf. Het verhaal over Joseph als stichter werd aan Willems tekst toegevoegd om pelgrims te trekken. Joseph zou in 63 n.C. door de apostel Filippus met twaalf volgelingen vanuit Frankrijk naar Engeland zijn gezonden. Van een heidense koning ontving hij ter hoogte van het huidige Glastonbury een stuk land om te wonen. De ‘zendelingen’ bouwden er een kerk ter ere van Maria. Joseph werd na zijn dood begraven bij Glastonbury. Volgens een latere legende stak Joseph samen met Lazarus en zijn zusters Martha en Maria in een schip de Middellandse Zee over en landde in Marseille. Van daaruit werden Frankrijk, Spanje en tenslotte Engeland gekerstend. Ook na de Reformatie ontstonden er nog nieuwe legenden, met name rondom Glastonbury. Toen Joseph in Glastonbury zijn staf in de grond stak, veranderde deze in een meidoorn, die bloeide met Kerstmis. Nog steeds bloeien de nakomelingen van die boom in december. Een andere legende portretteert hem als oom van Maria, die Jezus in diens jeugd eens meegenomen heeft naar Groot-Brittannië. De populariteit van Joseph in Engeland leidde tot twee Middelengelse vertalingen/bewerkingen van de Estoire del Saint Graal: de Joseph of Arimathie (ca. 1375) en The History of the Holy Grail (ca. 1450) van Henry Lovelich. In 1585 werd Joseph officieel heilig verklaard. Ook buiten het terrein van de legendevorming was de doorwerking van de figuur van Joseph van Arimatea groot, met name in de schilder- en beeldhouwkunst, maar ook op andere gebieden. De 19e-eeuwse dichter Tennyson legt verband tussen Joseph als Graaldrager en Joseph als stichter van Glastonbury in zijn Idylls of the King. In de beeldende kunst wordt Joseph vaak afgebeeld terwijl hij Jezus van het kruis afneemt of hem in het graf legt, al dan niet samen met Nicodemus. Joseph is steeds herkenbaar aan zijn witte haar en baard en vaak draagt hij de doornenkroon, of heeft hij in zijn hand de spijkers waarmee Jezus aan het kruis was genageld, een tang, de lijkwade of een potje balsemolie. Ook ziet men hem regelmatig met de Graal, bijv. op het 17e-eeuwse altaar van het klooster van Göttweig en in de Heilig-Kreuz-Kirche te Landau. Michelangelo heeft zichzelf geportretteerd in de rol van Joseph van Arimatea, bij een kruisafname-scène die bestemd was voor zijn eigen graf. ada postma edities: Nitze 1927; Treharne 1967; Sodmann 1980; Cerquiglini 1981. |
|