komt oog in oog te staan met Judas die aan tegengestelde ontberingen ten prooi is. Brandaans voorbede weet het weekendverlof met de maandag uit te breiden, maar de duivelen slaan daarna toe met groter geweld. De reizigers passeren opnieuw een ingang van de hel, maar arriveren daarna bij ‘Multum Bona Terra’, het woonoord der Walscheranden. Zij zijn de engelen die tijdens de opstand van Lucifer tegen God een neutrale positie hebben ingenomen. Zij zijn daarvoor gestraft met een monsterlijk uiterlijk, maar hun verbanningsoord is de liefelijkste plek op aarde. Op de berg Mons Syone prijkt een prachtig kasteel. Met de woordvoerder van deze Walscheranden heeft Brandaan een omstandig gesprek, waarin hij met de apostel Thomas wordt vergeleken. Waarom wil de abt niet geloven, wat hij niet begrijpt?
Na deze ontmoeting met de gevallen engelen treft Brandaan een mannetje op een blad, drijvend in zee. Hij houdt zich bezig met het opmeten van de oceaan. Als Brandaan hem verwijt een onmogelijke taak op zich te hebben genomen, krijgt hij ten antwoord, dat het aanschouwen van al Gods wonderen niet minder onmogelijk is. Een zeeslang omsingelt het schip, maar verdwijnt tenslotte. Men ligt weken in een windstille zone en hoort geluiden vanonder de zeespiegel. Het water blijkt heel ondiep te zijn. Als Brandaan constateert dat het logboek vol is, laat hij het zeil hijsen en het anker kappen. Een voorspoedige reis brengt allen veilig thuis. Brandaan sterft kort daarna, de aartsengel Michaël zelf komt zijn ziel halen.
Aldus de beschrijving van Brandaans lotgevallen in de Middelnederlandse tekst De reis van Sinte Brandaan, waarvan de voorgeschiedenis hierna uiteen zal worden gezet. De historische Brandaan is afkomstig uit de omgeving van Tralee in het graafschap Kerry in het zuidwesten van Ierland. Als geboortejaar wordt gewoonlijk 484 aangehouden, al stemmen de bronnen op dit punt niet overeen. Hij stamde uit het geslacht van de koningen van Munster en deelt zijn adellijke afkomst met andere Ierse heiligen uit die tijd. Hij geldt als stichter van een aantal kloosters, waarvan dat in Clonfert het bekendst is gebleven: de daaraan verbonden school zou in een bepaalde periode zelfs 300 leerlingen geteld hebben. Zijn naam leeft in Ierland nog voort in verschillende geografische namen met het element Brandon.
Evenals zijn literaire nakomelingen genoot de historische Brandaan een reputatie als zeevaarder. Hij staat te boek als Orcadum et Scotiarum insularum apostulus, wat zou kunnen wijzen op zijn tochten naar de Orkneys en de Shetlands; misschien deed hij ook de Faeröercilanden aan. Op Iona bezocht hij de H. Columba. Aan het begin van de 6e eeuw wordt hij als abt van het klooster van Llanaervon in Zuid-Wales vermeld. Op grond van de Vita Sancti Brendani zou men ook Bretagne als reisdoel kunnen aannemen. Waarschijnlijk stierf Brandaan in Annaghdown in het graafschap Galway en werd hij in het klooster Clonfert begraven. Volgens de genoemde Vita zou 16 mei 576 zijn sterfdag zijn.
Verhalen over zeevaarders vormen een belangrijk bestanddeel van de Oudierse literatuur. Een dezer verhalen, ‘De rondvaart van Mael Duin’, stammend uit de 8e of 9e eeuw, vertoont door verschillende motieven overeenkomst met wat later zal uitgroeien tot het Brandaanverhaal op het vasteland van Europa. Mael Duin, geboortig uit de verkrachting van een abdis, tracht de dood van zijn vader te wreken, wanneer deze door zeerovers om het leven is gebracht. Drie pleegbroers melden zich op het laatste moment aan voor de zoektocht naar de daders; door hen aan boord te nemen overtreedt Mael Duin de magische verplichtingen, wat leidt tot het ingrijpen van vijandige natuurkrachten en hem veroordeelt tot een zwerftocht over de oceaan. Pas wanneer de drie pleegbroers van de monsterrol zijn afgevoerd, kan Mael Duin het doel van zijn reis, de schepen der zeerovers, benaderen en de dood van zijn vader wreken.
Deze tekst moet van invloed zijn geweest