Het veerhuis(1946)–Ida Gerhardt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] De bijen Purpureosque metunt flores et flumina libant. Vergilius. De donk're bijen brommen om de korven waar bij de schuur de oude linde staat, - ik denk aan de arbeid in de korf geborgen, het langzaam groeien van de honingraat. En wéér op deze plek - als zóóveel dagen - bestormt mij plotseling een overvloed van beelden, zóó in lichtglans toegedragen, dat overstelpt ik de oogen sluiten moet. Uren - terwijl de zoekende gedachten zich allengs tot verbinding schikken gaan, - de dag verstrijkt, het zwermen der bevrachte gonzende dieren houdt gestadig aan. Tot de avond invalt en ik neergebogen mij dankend op den rijken dag bezin; doordringend komt een zoemen langs gevlogen, een late bij keert nog ter korve in. Vorige Volgende