Het veerhuis(1946)–Ida Gerhardt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] De hazelaar Voor A. Erichsen. Onverwacht mij tegen in 't nog wintersch jaar op den sprong der wegen bloeit de hazelaar. Tegen 't licht gehangen slingertjes van goud; aarzelend, bevangen raak ik aan het hout. Trillend dwaalt van boven 't fijne wolken los; en met bloei bestoven in het naakte bosch blijf ik in een beven teruggehouden staan, en ik raak nog even 't donker stamhout aan. Vorige Volgende