Het veerhuis(1946)–Ida Gerhardt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Kinderspel Hij zat nadenkend bij zijn kleine schat - een doos met schelpen - en met fronsend turen de namen prevelend zag hij de uren terug, waarin hij hen gevonden had. Dagen van open zon, dagen van regen en vlagen wind, het breken van de zee - en alle argelooze vreugden, die ermee verweven waren, tot naar stiller wegen zijn aandacht boog - het lijnenspel, de kleuren, het kleine leven dat dit broze bouwde, het zeediep met het wonderlijk gebeuren van plant en dier, zooals hij in vertrouwde verhalen het herlas... en in dit zoet herkennen nog dieper dalend, sloot hij glimlachend de oogen; glijdend langs nerf en karteling bewogen de vingers in een tasten, een gewennen aan diepste aandacht - Sober spel, omgeven van een zóó groote stilte, dat ook wij gevangen toezagen, - dan een flitsend even elkaar aanzien: wij lazen een gelijk verlangen. Vorige Volgende