Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 266 Aan J. van LennepDatum: 26 maart 1861 uba
26 Maart 1861. - Hooggeachte Vriend,
Men had mij gezegd dat U te Paris was. Anders zou ik U inliggen briefjen al verl. week hebben toegezonden. Gisteren vernam ik door Kraai uwe terugkomst en nu haast ik mij U de verkwikkende berichten van Nolet de Brauwere te doen toekomen. De man der Verrassingen - verrast ons wezentlijk nog al aardig met zijn 1000 frs. Ik heb Nolet geschreven, dat wij ónze werkzaamheden waarschijnlijk wel tot aan het Najaar zullen moeten uitstellen. Van Eelco Verwijs ontfing ik ook eenige dagen geleden een aardige bijdrage (ƒ 94.10) - opbrengst van een in het Friesch Atheen gegeven declamatorium etc. ten voordeele van Vondels Standbeeld. Ik heb Verwijs onzen dank betuigd. | |
[pagina 218]
| |
Gaarne had ik U en Mevrouw eens in persoon komen geluk wenschen met de benoeming van Maurits, die mij zeer verblijdde. Doch, als U weet, ik ben lang ongesteld geweest, en verl. week zat ik weêr eenige dagen thuis met de koorts, die nog telkens terug koomt. Ik moet mij in acht nemen voor de avondlucht en zal blij zijn, als Maart voorbij is - ten minste wanneer April ons, met den KoningGa naar eind1. ook wat mooi weêr brengt. Wat dunkt u, zouden we van de bedragen van NapoleonGa naar eind2., Verwijs en het Belgische Gouvernement ook eens melding maken in de kranten? Nog iets. Heeft U ook de Leekedichtjens van Uw vriend Mr H.J. Koenen gezien of ontfangen? Anders rekommandeer ik U de lektuur. Dat is zeer schitterend. Men mocht zeggen: Dees koene strijder kan - mijn Vriend, wat Gij niet kunt: Puntdichten maakt de man, en dat wel - zonder punt. Geloof mij, verlangend U eens te komen zien, - als 't mag - met bijzondere hoogachting, Uw liefh. Dr. P.A. de Genestet vh. 26 Maart 61. |