Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 265 Aan H.J. KoenenDatum: 20 februari 1861 uba
Weledelgestrenge Heer,
U moet mij niet ten kwade duiden, dat ik gemeend heb U een kwitantie te moeten zenden, als Inteekenaar op de lezingen van den Heer HuetGa naar eind1.. Daar zijn zoo verschillende lijsten in omloop geweest, of hier en daar gedeponeerd, dat er met het opnemen der namen van de Inteekenaars meer dan een verzuim heeft plaats gehad. Daar zijn ook personen geweest, die de Lezingen hebben bijgewoond, zonder vooráf te hebben geteekend - maar die eenvoudig, aan derden, hadden ge- | |
[pagina 217]
| |
vraagd mij te verzoeken hun de Inteekenlijst toe te zenden. Dus, o.a. de Heer Suringar - wiens naam ook niet op mijn Lijst te vinden is. Uwe vereerende tegenwoordigheid op de Lezing - al was het ook zoo als mij nu bericht is, voor eén enkele keer; Prof. de Bosch Kemper en van der HoevenGa naar eind2. hebben geteekend maar zijn, meen ik, in 't geheel niet verschenen - liet zich voor mij op geen andere wijze verklaren, dan dat U ook geteekend hadt. - dus meenden ook anderen - en zoo is 't gebeurd dat ik U een kwitantie deed aanbieden. Een wenk van U - aan mij of aan een mijner vrienden, dat U eens of meermalen de lezingen wenschte bij te wonen zou overigens genoeg zijn geweest - om U de verzekering te doen geworden dat Uwe tegenwoordigheid ons, zoowel als den Heer Huet, niet anders dan vereerend wezen kon. Nu kan ik het waarlijk niet helpen dat er een misverstand heeft plaats gehad. Maar zoo ik onwillekeurig eenige onbeleefdheid begaan heb, verzoek ik U de betuiging aan te nemen van mijn oprecht leedwezen. Ongesteldheid heeft mij verhinderd U al vroeger deze kleine explicatie te ge ven.
Met hoogachting heb ik de eer mij te noemen, Weledelgestrenge Heer, Uw dw Dr P.A. de Genestet. vh. 20 Febr. 61
Adres:
|