Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 216]
| |
Brief no. 264 Aan J. van LennepDatum: 14 februari 1861 uba
14 Februarij 61 Hooggeachte Vriend,
Ik had gewenscht al voorlang, U eens zelf te komen bedanken voor het zeer aangenaam boekgeschenkGa naar eind1., dat ik een poosjen geleden van U ontfing. Maar al sinds drie weken zit ik thuis - ten gevolge van een keelontsteking, die mij geducht heeft aangepakt. Ik bedank U dus nu maar per briefjen. Ontfang de verzekering - zoo noodig - dat ik Uw Present hoog waardeere, en vergun mij U met een woord te mogen zeggen, hoe treffend mooi ik Uw brief aan Uwe Moeder vinde, die het boek opent - Gisteren kreeg ik een brief van NoletGa naar eind2. uit Brussel. Hij verzocht om een nieuwen toevoer van inteekenlijsten - want - ze meenden nu lang genoeg gewacht te hebben, ter zake van den Watersnood - en verlangden de beweging in Limburg en Brabant thans weêr voort te zetten. Ik heb terstond een heel pak lijsten naar Brussel gezonden. Wij hiér zullen nog wel eenige maanden mogen wachten - t'Is maar te hopen dat, door al dat water, de sympathie voor onze onderneming niet geheel zal zijn uitgebluscht! Die Watersnood is een vreesselijke ramp - ook voor ons - en voor de kunst! Te Leiden was de Subkommissie ook juist gekonstitueerd - toen dié Nood begon. (Prof. de Vries, Kneppelhout, Comet, Ds. Laurillard. Mr du SainGa naar eind3.) Haarlem alleen is nog steeds stom gebleven op ons appèl! Geloof mij, met de meeste hoogachting Uw liefh. dr P.A. de Genestet vh. 14 febr. 61 |