Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 186]
| |
Brief no. 227 Aan C.P. TieleDatum: 26 augustus 1860 ubl
Mijn Waardste, ik zou niets liever zien dat dat Gij Uw opstel over CoornhertGa naar eind1. geschikt maakte voor onzen Christelijken. Onderwerp en inhoud vind ik uitnemend - maar de form, als Gij - zelf schrijft, moet véel veranderd. Kent gij het boek van ten BrinkGa naar eind2., Coornhert en zijn Wellevenskunst - onlangs verschenen? Zoo niet - maak er kennis meê voor Ge U aan het omwerken zet. De inleiding kan U dienen. Uw preek las ik met groot genot - maar - ik zou er vóór zijn om slechts in geval van nood daarvan gebruik te maken; men kan te veel nog merken dat het - preek is. Vindt Ge ook niet? 't Zou een goed stuk zijn voor de ‘Evangeliespiegel’Ga naar eind3. door Kraai uitgegeven. Coornhert gaat hierbij terug - misschien hebt Gij het van de week niet al te volhandig en maakt er iets moois van met vaardige hand. Ik leef nu maar in de verwachting, dat wij op eéns genoeg zullen krijgen om den Alm. behoorlijk te vullen. Breek Uw hoofd maar niet om de vaersjens, die ik vroeg - 't was alleen omdat ik het wat gek zou vinden, als ik zelf weêr al de poezij leverde. Maar dat zal wel losloopen. Als ik mij maar niet hoef te zetten om veel proza te gaan schrijven. Want mijn constitutie en gebruik van staal dwingt mij tot zeer veel fijzieke beweging en wandelende kan ik wel dichten, maar niet stellen en schrijven. Als ik in de lucht ben weet ik van geen vermoeienis of iets; als ik op mijn kamer zit, ben ik meestal moê. Ik heb de rustelooze natuur van een vogel: was ik 't maar! Ziet Ge Pierson eens bij geval, dring hem om spoedige hulp. De Veer schreef ik nog verleden week. Onlangs ben ik vliegend op een dagjen te Rotterdam geweest om Stuart te bezoeken. Mij viel hij meê - juist in zijn spreken. En nu zal ik maar een eind maken aan deze ‘Gemengde berichten’. Groet de Uwe en geloof mij, met veel liefde en sympathie. Uw P.A. de G. Bloemendaal
|
|