Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 196 Aan C.P. TieleDatum: 15 oktober 1859 ubl
Amsterdam 15 Oct. 59.
Lieve Vriend, Gij zult morgen of overmorgen proef ontfangen van een vervrolijkende voorreden, die ik voor den Christelijken geschreven heb, omdat ik het noodig vond. Er staat onder ‘de Redactie’ - dus moét Gij die zien en goedkeuren. Huet - wien bewuste reden naauw raakt - heeft ze natuurlijk gelezen en er mij reeds een zeer vriendelijk briefjen over geschreven. Dit, tot uw naricht. De gure dagen die wij gehad hebben - waren voor mijn zieke niet gunstig. Schoon zij steeds het bed houdt, de scherpe N. en O wind dringt overal door. Nu onmerkbaar, dan weêr merkbaar wordt dat lief en liefelijk wezen gesloopt van dag tot dag ... voor de oogen onzer liefde. Ik ben zielsbedroefd en lijd erge pijn ook menig malen, doch ik doe mijn best mij ‘over te geven’. Mijn Christendom lost zich op - ten minste àls ik christelijk ben gestemd - in een Fiat Voluntas, uitgesproken met een eeuwige hope in het hart - - - Doch in het leerstuk der H. Triniteit vind ik geenerlei troost of kracht. Groet de Uwe. Dank voor de dienst mij Zondag II bewezen - driemaal dank. Weet Gij reeds, dat de bekeerde Javanen en Alfoeren nu in de Oost een Zendelinggenootschap gaan oprichten, om het Evangelie des geestes en des vredes, te gaan verkondigen aan de Nederlanders? Utrecht en Rotterd. zullen hun voornaamste zendingsposten wezen. Te Rotterdam koomt waarschijnlijk de gedoopte Alfoer AlikadjaGa naar eind1. die zich nog oefent in de taal, maar al heel aardig ‘rotterdamsch’ moet beginnen te spreken. Uw ‘offer eens levens’Ga naar eind2. las ik nog niet - De 2e Jaargang van de Teekenen geopend met een schrikkelijk gestileerde aankondiging van een van der Mast en doorlopend kanongebulder tegen Rome - wat is dat? Ik weet het niet, maar ik ben van harte Uw liefh. vriend P.A. de G. vliegend |
|