Nagelaten brieven

[p. 134]

Brief no. 161 Aan G. Keller

Datum: 27 maart 1859

kbg

Delft 27 maart 59

Weledele Heer,

vergeef mij dat ik zoo lang verzuimde U te andwoorden op Uw vriendelijk schrijven. Ik was zwervende te Amsterdam en elders. Mijn belofte voor de Kunstkronijk^1. aan den vorigen Redacteur gedaan, bevestig ik gaarne bij dezen aan U. Wist ik maar t'een of ander, daarvoor geschikt! Want de eischen van dat Tijdschrift zijn zeer eigenaardig. Wat de Tijdstroom betreft - och, laat de Redactie voorloopig de betuiging mijner sympathie - aannemen voor de belofte! Ik ben zoo bang voor beloften. Daar bezwaren, daar vervolgen, daar jagen en plagen er mij al zoo vele! En de wil is goed, maar de geest is niet altijd gewillig!

Geloof mij, met vriendelijke groeten,
hoogachtend,

Uw dw.

P.A. de G.

Delft, maar
dat is tweemaal, bij
vergissing - en U behoeft die herhaling niet, om te geloven!

1. Kunstkronijk, uitgegeven ter aanmoediging en verspreiding der Kunsten. Onder redactie van Mr J. van Lennep en S.J. van den Bergh te 's-Gravenhage bij K. Fuhri, Directeur der Houtgraveerschool, gedrukt bij Fuhri en Smits, 1855; later onder redactie van G. Keller. 1856 te Leiden bij A.W. Sijthof, Directeur der Houtgraveerschool, gedrukt bij H.L. Smits te 's-Gravenhage.