Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 138 Aan C.P. TieleDatum: [november/december] 1857 ubl
Lieve Vriend,
Sinds Zondag ben ik weêr een weinig verrezen. Maar nu heb ik van morgen aan mijn dokter gevraagd, of er eenige kans op zou wezen dat ik aanst. Zondag preêkte, daar ik zoo heel graag mijn kindjenGa naar eind1. zou willen doopen, 't geen reeds zoo lang moest uitgesteld. Maar hij heeft mij gezegd dat ik er niet aan denken mocht. Mijn ongesteldheid, die begon met een vreeslijke tic en zenuwpijn, welke alleen door herhaald gebruik van opium overwonnen werd - heeft mij geducht aangepakt. Goddank, ik kan nu weêr wat lezen en schrijven: doch ik heb veel geleden. Wilt gij nu aanst. Zondag voor mij optreden? Uw vriendelijk briefjen van verl. week heeft mij goed aan 't harte gedaan. Ik telegrafeerde U, omdat PerkGa naar eind2. mij juist vertellen kwam, dat hij nog zijn best had gedaan in den Haag om ZaalbergGa naar eind3. te krijgen, maar deze moest zelf preêken. Als gij koomt - zal men voor uw reiskosten zorgen, alzoó dat gij des noods rijtuig kunt nemen en zeker eerste klasse en - nog een extra fijne cigaar toe rooken; maar gij rookt niet veel. Als gij Zaturdag-avond reeds hier wilt komen - zal ik U - bij Jufvr. MietjenGa naar eind4. een hôtel tegenover mij, keurig laten logeeren, want ik heb geen plaats; en | |
[pagina 117]
| |
anders vindt gij Zondag-morgen bij mij een warme kamer en ontbijt tot uw dispositie. Ik mag, na uw briefjen wel een beetjen op u rekenen, niet waar? Ook verlang ik zeer u te zien en te spreken. Groet de uwe en geloof mij, van gantscher harte,
de Ude
Delft
|
|