Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 137 Aan J.C. Loman JrGa naar eind1.Datum: 7 december 1857 lmg
Amice,
Mijn conscientie dringt mij U nog eens te herinneren aan iets dat ik maanden geleden U verzocht en met U afsprak. Het was dat Gij - ingeval ik dit jaar in gebreke bleef U mijn bijdrage voor Uw ‘Nederland’Ga naar eind2. te zenden - mij eenvoudig als een geabonneerde op uw maandschrift zoudt beschouwen, en niet als iemand, die een present Exemplaar verdient. Ik dring er op aan dat gij voor dit jaar doet naar mijn verzoek ... en nog zal ik uw schuldenaar blijven. Zend mij evenwel met 58, maar gerust een present-exemplaar weêr! Gij zult er U niet over te beklagen hebben. Ware 't niet, dat ik nu sedert zes weken sukkelde met de afgrijselijkste Pijn - tic! - die mij voor allen arbeid en levensgenot onvatbaar maakt en geheel mijn gestel in de war heeft gebracht - in plaats van dit briefjen zoudt gij vroeger reeds, iets beters hebben ontfangen, want - Gij moet niet denken dat ik mijn belofte aan U vergat. Integendeel, ik had er in de maand November alles op geschikt om ten minste voorlopig een weinig schuld aan u te kunnen afdoen. Maar het kon niet; ik heb geleden als Job, en nog immer zit ik thuis ‘in pijn en banden’. Mijn opstel over kinderpoezieGa naar eind3. wil ik het volgend jaar gaarne - omgewerkt - aan U afstaan. doch daar moet ik eerst bij gelegenheid nog eens met Uw Redakteur mijn vriend SchimmelGa naar eind4., over spreken. Zoodra ik hersteld ben, koom ik een paar dagen te Amsterdam en hope dan in de gelegenheid daartoe, te wezen. Intusschen tot voorwaarde van de vervulling mijner belofte stel ik dit - dat Gij voldoet aan mijn verzoek, dat ik U herinnerde. Anders zou ik mij te- | |
[pagina 116]
| |
genover U te veel te verwijten en te schamen hebben. Ik wil mij - zelf exekuteren, om der rechtvaardigheid wille. Geloof mij met achting en toegenegenheid.
Uw dr. en Vr
Delft
Adres:
|
|