Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 131 Aan C.P. TieleDatum: 15 october 1857 ubl
Caro mio,
Ik begin met U meê te deelen dat mijn lieve vrouw verleden week 7 Oct. voorspoedig is bevallen van een welaangenaam dochtertjen.Ga naar eind1. We hebben nu een klaverblad. Gij scheent dat nog niet te weten. | |
[pagina 110]
| |
Nu over den Christelijken: Verleden Maandag heb ik aan Uw Oom een vel vaerzen toegezonden. 1. de Schoenlapper van AlexandriëGa naar eind2., door P.A. de Genestet. 9 of 10 bladzijden. 2. BijbelkritiekGa naar eind3. en ‘Geloof en kritiek’ door A.P.Ga naar eind4. - 1 bladzijde. 3. Aan 't kinderziekbedGa naar eind5., gevoegd bij een plaatjen door P.A.d.G. - 1 bladz. 4. WintervorstGa naar eind6. en een vaersjen van Rückert, door S.J.v.d.B. - 2 bladz. Mij dunkt dat het wèl is. Ik heb nu nog een paar vaerzen van mij-zelf in petto, éen bij dat horrible plaatjen en nog een tweede.Ga naar eind7. van HeijstGa naar eind8. kunt gij nog wel eens dringend schrijven. Mondeling heb ik hem gevraagd. Rogge heeft mij verklaard dat hij van 't jaar niet bij machte was iets te geven maar voor 't volgend jaar een doorwrocht stuk beloofd. Als InaGa naar eind9. ook van U een uitnodiging ontfing - zou dat zeker heel beleefd zijn. Ik heb haar in 't begin van 't jaar geschreven. Aan Huet richt ik een woordjen om haar te pressen. - Ik vind dat onze Almanak er tot nu toe treffelijk uitziet. Laten wij thans het werk met een goed einde ook bekronen. Uw opstel over ChanningGa naar eind10. is heel mooi. Zou Mensinga ons vergeten? Hebt Gij niets van hem ontfangen? Als wij ten einde raad zijn - moeten wij de handen maar in één slaan en elk een prozastukjen schrijven. Zou van der Pot niets in portefeuille hebben? Wees met de Uwe, gegroet met vele groeten van
Uw liefh. P.A. de G.
D. 15 Oct.
P.S. Er staat tot nu toe niet een kreupele versregel in ons boekjen: ik begeer de JonckersGa naar eind11. en de LauwersenGa naar eind12.. |
|