Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 127 Aan G.J. de ClercqDatum: [zonder datum] 1857 (zomer)Ga naar eind* uba
Beste Gideon,
Uw schrijven heeft ons uitermate verheugd en daar ik niet weet of ik van de week nog gelegenheid zal kunnen vinden tot U te komen ... ik zal mijn best doen - zoo andwoord ik U maar voorlopig. Wij zullen U en lieve Anna met open armen ontfangen. De buitenlucht, die wij hier genieten van 's morgens vroeg tot s'avonds laat zal haar zeker goed zijn en versterken. We hebben nog al niet zoo heel erg van de warmte geleden, maar Zondag was het toch bar. Ik heb alle reisplannetjens voorlopig op zij gezet, om de zeer eenvoudige reden, dat ik geen money heb van 't jaar. Er moeten nog ettelijke rekeningen betaald en ons huishouden kost al meer en meer. 't Gaat mij wel aan 't hart - doch ik houde mijne ziel als een gespeend kind in mijGa naar eind1.. Ik heb de preêk van Réville met genot en stichting gelezen. Vooral het eerste gedeelte vind ik zeer mooi. - Ze zijn hier weêr druk aan het doen van examens. 't Gaat beter als verleden jaar. Donderdag loopt het gelukkig af. - Vrouw en kinderen groeten U en de Uwe. Ik doe wat ik kan, om nog te komen herhaal ik tenslotte. Maar 't zal spannen. Want morgen moet ik op Rijkswijk bij Joost v. Vollenh.Ga naar eind2. dineeren met de Rotterdamsche kollegaas en Donderdag is er examen, bij welks afloop ik moest assisteeren. Wij zullen wel zien. Het leventjen sleept me weêr ongemakkelijk voort en - maar niet getobd! 't Ga U wel, onze Anna steeds beterGa naar eind3. - en voorts tot den 7den - of vroeger!
Uw P.
Delft Dingsdagmorgen |
|