Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 122 Aan G.J. de ClercqDatum: 20 april 1857 uba
Delft 20 April 57
Beste Gideon, dank voor Uw episteltjen. Ik heb gisteren en Zaturdag en Vrijdagavond in mijn bed doorgebracht, ziek, ten gevolge van gevatte koû, etc. rheumatiek, beroerd. Nu ben ik weêr op, doch nog niet weêr beter en zal ettelijke dagen mijn kamer moeten houden, dat bar is en hard, met dit heerlijke weer. Ziedaar mijn reden, waarom ik gisteren niet gekomen ben, dat anders stellig zou geschied zijn en reeds afgesproken was. 't Verheugt mij dat het er doór is, met onzen Lard en biddend hope ik dat de lotswisseling hem en ons ten zegen moge wezen!Ga naar eind1. Gij zult het nu druk hebben, daar toch van Oordt reeds beddelijk getrouwd is en zeker een reisjen doet - t'is te hopen dat hij niet weer iets aan zijn been krijgt, zoo als op een vroeger reisjen - anders zou ik zeggen, koom heden Uw zieken vriend opzoeken, die van de week zeker nog niet naar Rotterdam mag stoomen! Van Hubrecht ontfing ik Vrijdagmorgen een hartelijk bezoek. Hij profeteerde mij reeds dat ik Zondag niet zou kunnen preêken - zoo verkouên was ik - maar ik dacht niet dat het zoo'n vaart zou loopen. Eerst s'avonds kreeg ik koorts en pijn door al mijn jonge leden. Ziet gij hem - Zoo groet hem van mij. Ik eindig, niet omdat ik het nú zoo druk heb; want mijn voornaamste bezigheid dezer dagen is mijn neus te snuiten; wat is de mensch! - Maar omdat ik U voorlopig niets meer te zeggen heb, dan dat ik zeer begeerig ben iets naders te vernemen omtrent Lard etc. - en dat ik U en Uwe Anna, liefheb en groete, met vele groeten. Truly Yours P.A. de G. Adres:
|
|