Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 121 Aan G.J. de ClercqDatum: 7 april 1857 uba
Delft 7 April 1857 Beste Vriend,
Ik kan niet bij U komen, morgen. Hoe mij dit aan 't hart gaat zal ik U wel niet behoeven te zeggen. Had ik gisteren avond niet moeten preeken in den Bidstond voor de HeidenenGa naar eind1., dan zou ik het Woensdag-middagjen er nog wel hebben kunnen uitbreken. Nú is t'onmogelijk. Ik heb er geducht het land over. Er koomt nog bij dat de oude Heer Cohen StuartGa naar eind2. eindelijk dezen nacht half twaalf overleden is. Dientengevolge ben ik dezen morgen en middag ook weer verhinderd geweest iets uit te voeren. - Gij ontfangt dus mijn handdruk, voorlopig, slechts in den geest. Dus ook die van mijn lief Jetjen - God doe U en Uwe Anna, naar onze gebeden ... een beetjen minder zou t' zelfs ook wèl gaan. Als ik Zondag-avond te RotterdamGa naar eind3. mocht komen - dat wel waarschijnlijk is - hebt Gij immers wel een bed, lampetkan, enz. voor mij ter beschikking? De Preêken dringen mij te eindigen. Ik ben met een melankoliek en liefhebbend hart Uw P. | |
[pagina 102]
| |
Adres:
|