Nagelaten brieven

Brief no. 110 Aan G.J. de Clercq

Datum: [na 29 october] 1856

uba

Maandagmiddag

Mijn beste Gideon,

'k vond het niets pleizierig dat het Ul. minder goed schikte, om die Maandag-

[p. 95]

sche krans van lieve Anna, mij en Dina, Dina en mij heden te hebben. Ik had er nu mijn hoofd en mijn hart zóo op gezet. Morgen, Dingsdag, kan ik met geen mogelijkheid. 'k Heb dan katechisatie 'sm 11-12, 'smid. 1-13. s'av. 7-10. Die kunnen niet alle verschikt worden dat gevoelt gij.

Nu koom ik D.V. Woensdag - Maar alleén, want onze Dina moet naar Leiden, om Tante Kee's Verjaardag en dan naar Amst. terug. Wij zijn thans delicieus comfortable ‘geëtabliseerd’ en betreuren ons oude lieve Huis in geenen deele, dat toch nog al iets zegt. t'Is een veilig gevoel, dat die verhuisboêl achter den rug is. Wij zijn alle wat verkouên en ‘ziekeneurig’ geweest - doch overigens gaat alles wel naar lichaam en geest ...

Ik zou U méer ten andwoord schrijven indien ik niet uit moest - en Woensdag ons, hopen wij gelegenheid zal geven veel te praten. Zoo gij niets naders hoort koom ik tegen t' eten per trein van 4 uur hier. Groeten van hier. Vele gedachtes voor Uw Anna.

Weet mij

Geheel Uw P

vliegend.

Van Lina^1. wist ik - maar van Tijs^2. niet.

Begeerig meer te horen.

Adres: Weledelen Heere Gideon de Clercq.
Hoogstraat over de Walsche kerk
Rotterdam.

1. Waarschijnlijk Paulina Pierson-Gildemeester.

2. Matthijs de Clercq.