Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
Brief no. 109 Aan de Heer en Mevrouw de Clercq-KleinmannDatum: 23 oktober 1856 uba
Liefste Vrienden,
Ik heb bitter het land, dat ik niet bij U komen kan - Nu te méer, daar ik weet dat Gij zóo naar mij verlangt. t'Is dan wederkeerig. Verleden week, tot dezen Maandag toe, voelde ik mij onaangenaam en koortsig. Dingsdag was ik beter - maar toen is ook de groote drukte, zoo van geestelijken als materieelen aart, met nieuw geweld begonnen. Hart en Hoofd blijven goed in orde, maar ik soes toch een beetjen. Dina is nu bij ons. Zij ook verlangt U beiden te zien. Wij komen D.V. stellig aanst. week, hoe eer, hoe liever, een achtermiddagjen na tot half vier verhuisd te hebben. Mijn boeken en platen zijn reeds òver. Alles is wèl bij ons. Gij blijft dat ook zeggen, niet waar? schoon nog in wat anderen zin. De Mijnen groeten U. Weet dat niemand meer aan U kan denken dan Uw zeer Liefh.
P. Donderdag avond 23 Oct.
P.S. Verleden Vrijdag 17 Oct. heb ik voor 't laatst TollensGa naar eind1. bezocht, die stervende was, reeds toen.
Het was een zeer aandoenlijk bezoek.
Adres: Weledelen Heere G.J. de Clercq
|
|