Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 93]
| |
Brief no. 108 Aan G.J. de ClercqDatum: 16 oktober 1856 uba
Beste Gideon, ik had gisteren morgen nog al vrij wel het land dat ik U mijne komst af moest telegrafeeren - te meer omdat ik U de beloofde ‘Herinnering’Ga naar eind1. aan zooveel mijn vriend, wat U - laat mij zeggen, wat ons in de jongste dagen trof, had willen brengen, zelf brengen. Toch is het maar goed, dat ik niet gekomen ben - want ik voelde mij lang niet lekker. Ik heb nu eenmaal een onrustig zenuwgestel - en voorts is alle jaren het kille najaar griezelig. Eerst gisteren avond ben ik warm geworden - niettegenstaande ik schier den gantschen dag maar geloopen heb, omdat mijn geëchauffeerd hoofd het op mijn kamer niet houden kon. Daarbij - om aan dezen toestand van mijn geëerd lichaam, al het poëtische nog te ontnemen - heb ik een puist in mijn nek, die maakt dat ik mij niet wenden kan. Pliezierig hé? - Van morgen voel ik mij beter - doch mijn hoofd is nog niet in orde. t'Is koû. Ik zal blij wezen, als wij een 14 dagen verder zijn want het leven schudt mij op 't oogenblik te veel door elkander - zegge ik U dit maar alleen - 26 October heb ik BedieningGa naar eind2. en intusschen zitten wij in verhuisdruktesGa naar eind3.. Voel ik mij nu weer fiksch en kan ik een middag nog uitbreken, wat spoedig, dan kome ik U liefst zelf geven wat mijn hart voor U - al de vorige week - geschreven heeft. Anders moet ik het U toezenden. Die trein van 4 uur gaat wel degelijk nog. Bij ons is Goddank anders, alles wel. Anny koomt weêr aan. Van daag gaat trouwe GoosjenGa naar eind4. heen - arm Moedertjen zal t'eenzaam hebben. God zij met haar en met U. De hartelijkste groete van mijn Jetjen. Gij weet hoe ik ben,
Uw P.
Donderdagm. 10 u. - Daar even ontfang ik Uw briefjen.
|
|