Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 107 Aan C.P. TieleDatum: 1 oktober 1856 ubl
Caro mio,
Schoon ik de legende van S. RondianGa naar eind1. niet onbepaald verwerpen wil - met mijn toestemming worde ze toch ook niet gedrukt zoo als zij is. Wil de vriend òf zelt aan 't verkorten en verbeteren; of ons de vrijheid geven om te snoeien en òm te werken - dan zouden wij kunnen zien. Maar ach, ik ben pas zoo aan het tobben geweest, met mijne nijvere handen, aan het vaers van een talent uit ArnhemGa naar eind2. - dat ik geen moed en geen tijd ook heb - om nu weer aan 't werk te gaan. Ik zond Uw Oom reeds eenige dagen geleden het volgende - alles poëzij! -Ga naar eind3. Hulde aan den Dichter van het ‘Vrouweleven’ door L. Lammers Jr. Het onweder ps. 29. door v. Leeuwen. In Christus dienst, door P.A. de G. Een luide stem Id; Id. bladv. Id. } bladv. Id. Met schade en schande } bladv. Id. Strijdleuze Ik wil nu liever zelf nog wat schrijven - dan dat ik tegen mijn dichterlijk geweten moet handelen. Ik deed het al 1½ maal en dat is niet pleizierig. Zoudt Gij niet al Uw best kunnen doen dat Gij iets van FranckenGa naar eind4. of HoekstraGa naar eind5. kreegt? Ik geef U vrijheid een goed vaersjen van mij voor Licht, Liefde Leven te beloven. 'k Heb dat toch al meer beloofd en ben van plan het te doen ook. Groet de Uwe. Doe Uw best en geloof mij
Truly Yours P.A. de G. vh.
|
|