Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 111 Aan L.J.A. TollensGa naar eind1.Datum: 30 oktober 1856 kbg
Delft 30 October 1856. Zeer geachte Heer en Vriend,
Dingsdag-middag ontfing ik Uw briefjen nog juist vroeg genoeg om de vigilante, die mij naar Rijswijk brengen zou, te kunnen afzeggen. Ik dank U zeer voor Uwe oplettendheid - maar ach, het speet mij geducht, dat het juist zoo trof. Gisteren, Woensdag, was de gróote verhuisdag. Ik heb nog al wat ik kón, gedaan, om even naar U toe te vliegen - maar de zaken liepen tegen en het was zeven uur, eer wij iets te eten kregen. Nu schrijf ik U vliegend een woord, te midden van boeken en papieren, die ik bezig ben te schikken. Mijn lust is groot om ter Gedachtenis Uws Vaders eenige van mijn herinneringen op te teekenenGa naar eind2.. Ik onderschrap het woordje mijn - want zoo ik dit plan vervulle, zal mijn bijdrage tot de kennis van den edelen Dichter, niets hebben van een biografie. Een en ander intiem en onvergetelijk gesprek - dat ik in het koepeltjen - en op den Haagschen weg met Uw Vader heb gehad, zou er mij de stoffe | |
[pagina 96]
| |
toe geven. Voor mij-zelf hield ik daar aanteekening van - gelijk ik meer gewoon ben. Eer ik mij nu tot de bewerking zette had ik daar gaarne eens met U over gesproken - en daarom vielen mij Uw beide steenen te zwaarder op het hart. Nu daaróver te schrijven - dat gaat niet, want ik zou te láng worden en heb waarlijk geen tijd; - - - de Zondag nadert reeds weêr, en nu ik zoo gantsch gezond ben, Goddank, preêk ik ook ‘gantsch’ trouw. Doch Gij zult wel nader iets van mij hooren en licht zien wij elkander eens te Leiden. Het heeft mij leed gedaan, dat de Begrafenis plechtigheid juist op een Zaturdag plaats vond: met mijn hart ben ik daarbij tegenwoordig geweest ... Vergeef mijn haastig gekrabbel. Ik kan niet meer en niet beter. Aanst. week denk ik toch Uwe Zusters een bezoek te gaan brengen. Vaarwel en geloof mij met oprechte hoogachting, Uw zeer toegen. dw. dr. en Vr.
P.A. de Génestet |