Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 72]
| |
Brief no. 84 Aan C.P. TieleDatum: 27 augustus 1855 ubl
Bloemendaal 27 Aug. 1855.
Lieve Vriend,
een samenloop van omstandigheden en ook een stroom van werkzaamheden is oorzaak dat ik, wat later dan betaamde, andwoord op Uw pakket en op uw brief. Ik was verl. week wel te Delft toen die papieren door de post daar werden afgeleverd - maar ik was er Woensdag avond eerst gekomen, in mijn eenzaamheid, om een Huwelijk in te zegenen en om te preêken etc, zoodat er geen tijd overschoot om bedaard te kunnen lezen en schrijven. Zondag keerde ik hier terug in de familiedrukte - Maandag zond mij een vriend een groot stuk ter lezing en ter kritiek - dát moest nog voor s'avonds 10 uur en kostte mij schier den gantschen dag. Nu heeft men mij eindelijk een oogenblikjen met rust gelaten ... 't zegt wat om met mooi weêr hier iets uit te voeren ... en ik haastte mij U eenige verkwikkende en goede en ware dingen te zeggen. Verkwikkende. Mijn oogst voor onzen Alm. is nogal veelbelovend. Een vel of zes, denk ik zal door mijn zorg - niet door mijn pen - wèl gevuld worden. Mij dunkt dat het mooi is. Doch vóor de eerste of tweede week in Sept. kan ik nog weinig afleveren - één vel, maar meer niet. Daar wij laat met verzamelen begonnen zijn - heb ik niemand geprest vóór dien tijd. Wat wij zoo ongevraagd ontfingen is meest akelig prulle werk van rijmende ondermeesters en pedante katechiseermeesters! Eenige in mijn ook bruikbare kleinigheden zal ik U nog tot nader beoordeeling zenden. 'k Wil er eerst wel wat in veranderen, misschien. De prozastukken, ons gezonden, zijn allervervelendst. In kas heb ik nu op t'oogenblik niets dan een goed en intressant stukske van onzen Rogge, voorts een vaersjen of wat. Mijn eigen bijdragen zijn op àf maken na gereed. Daar is onder een vers geschreven op den dag der begrafenis van onzen van der HoevenGa naar eind1., dien ik zeer liefhad. Doch, om redenen, die ik U wel eens vertellen zal, meen ik het slot te moeten veranderen - en dat kost moeite wanneer iets ex pectore geschreven is. Met een vaersje dat nog gantsch niet geschreven is, wilde ik zoo gij 't goed vindt, eigenaartig den Alm. openen. t'Is een dichterlijke evangelische nieuwjaarsgroete naar aanleiding van het: Laat Uw lendenen gegord zijn en de kaarsen brandendeGa naar eind2.. De degelijke stukken, die ik eerstdaags wacht - ik weet dat ze al geschreven zijn - dragen titels die voor een Chr. Volksalmanak heel aardig klinken als: | |
[pagina 73]
| |
Liberaliteit - Pietisme en PiëteitGa naar eind3. - Dat eerste zal heel amusant zijn - enz. De goede dingen die ik U zeggen woû bestaan hierin dat ik Uw lied: Eli, Eli - zeer schoon vinde. Ook dat kleinere - behaagt mij wel. Van Uw: ‘O, zeg mij zoet lief meisken’ - is de gedachte aardig en diep - maar ik geloof dat ze in beter en duidelijker vorm moest worden uitgesproken. Is ook de benaming zoet lief meisken wel juist voor iemand, die zóo voelt, als 't kind in Uw gedicht ...? De ware dingen - dat wil zeggen hier, uit een waar en oprecht vriendenhart gevloeid - de ware dingen, die ik U nog schuldig ben zijn een tamelijk afkeurend oordeel over Uw: Droomen bij de wieg enz. - 'k Zal niet zeggen, dat ik er niets moois in vinde, maar t'is véel te lang, duister, unbestimmt, niet mooi beversificeerd - gij moet het niet in 't schoone en goedeGa naar eind4. geven. t'Is daarvoor ook stellig veel te lang. De form dunkt mij taai en saai. Uw novelleGa naar eind5. voor onzen Alm. vind ik maar zoo wat - niet erg intressant ... Kaerel, ik zeg het, op Uw verzoek zoo als ik 't meen. Van Brester en SchimmelGa naar eind6. heb ik nog niets. Ik bedank er ook voor brandbrieven te schrijven. - Tollens - zoo hij nog vaerzen maken kon, al schreef - heeft beloofd dat voor mij te doen. 'k Hoop hem aanst. week te zien. Overmorgen keeren wij, voor goed nú, naar Delft terug. Mijn zomerleventjen mocht in vele opzichten goed en lieflijk zijn. 'k Was hier drie weken in Junij-Maand Julij was ik te Delft - Aug. weêr te Bloemendaal. De zorg voor het uitgeven van den Alm. laat ik gaarne aan U over, die van zulke zaken meer verstand hebt, dan ik. Ook voor Uw OomGa naar eind7. is dat wel zoo pleizierig. De voorreden kunnen wij immers wel het laatst schrijven niet-waar? Als wij het boekske in zijn geheel overzien. Ik zend U nu maar kort na deze brief, Uw pak terug, met een paar andere dingen van mij. Laat ons dan beginnen te drukken - dat is goed! Ik zal de stukken dan nommeren of mijn idee van volgorde op een lijstjen zetten. Laat mij van deze week nog met vrede. 'k Zou er iets voor geven dat wij elkaêr toch nog eens spreken konden. Wees met de Uwen Gode bevolen en hartelijk gegroet
van t.t. P.A. de G.
vliegend |
|