Nagelaten brieven

Brief no. 83 Aan C.P. Tiele

Datum: juli (of later) 1855

ubl

Gij hadt dit pakket eer ontfangen maar ik heb vergeefs gewacht op en geschreven om een nog beloofde bijdrage.

Waarde Vriend,

Hiernevens van mij om den alm. te openen een klein vaersjen -

1. De lendenen gegord en brandende de lampen^1.. Voorts - de plaatsing laat ik over aan Uw oordeel - ik nommer alleen voor de orde.

2. o, Gij die let op ons geween^2.. van C.A.v.d. Hoeven.

3. Mijn hart verban Uw vreezen, van denzelfden^3..

Ik vind, vooral No. 3 zeer liefelijk en deugdelijk.

De schrijver verzocht dringend proef te zien en een pres.-exempl. natuurlijk.

4. Wederzien van J. Chr. Gewin^4..

Bruikbaar; niets meer, dat vergaerglas is al heel leelijk. t'idee is - - - - frisch!

5. De moeder aan haar dochtertje van P. Brutel la Rivière^5. uit Leiden. Deze auteur zond nog meer. Dit is het kleinste en dragelijkste. Zouden wij 't plaatsen? Wat dunkt U; ter aanmoediging? Een paar veranderingen gaf ik aan. Ze zijn noodig.

6. Simon van Cyvenen, door I.M.E. Dercksen^6.. Kijk het nog eens na. Ik vind het wel te plaatsen.

7. Uit de verzameling ons toegezonden door Ds Graadt Jonckers^7. - zend ik U eenige door mij het best gekeurde.

Avondgedachte - dat is wel mooi - Waak en bid, Levenswijsheid (ter bladvulling) Christus mijn leven. Stemme der natuur (dit laatste begrijp ik niet recht). De eerste bede der eersten menschen, een stukske proza dat ge eens lezen moet en voorts er mee handelen zoo als Uw hart U ingeeft, ik vind het raar.

8. Twee vaersjens Godsdienst en Broederliefde van L.J. ten Bokkel^8., waarvan het eerste stellig niet, maar 't laatste met eenige korrektie wellicht te gebruiken ware.

9. De Gustaaf-Adolfsvereeniging van Erica ...????^9. Ja toch ,dunkt mij.

10. Bede van M.L. Quack^10..

1. In bundel Laatste der Eerste (1861) d.d. Nieuwjaarsdag 1855. Ook in Christelijke Volksalmanak, 1856, p. 3-5, in Complete Gedichten 1912, 153-4.

2. C. des Amorie van der Hoeven in Chr. Volksalmanak, no. 2, 1856, p. 50-51 (vrij gevolgd naar Thomas Moore).

3. Ibid. no. 3, p. 155.

4. Ibid. no. 3, p. 151-152.

5. Waarschijnlijk zonder signatuur opgenomen (Vroeg in de ochtend getiteld).

6. Niet opgenomen.

7. Van hem werd opgenomen ‘Waak en bid’, p. 61.

8. Niet opgenomen.

9. Erica is de schuilnaam voor Cornelia Carolina Maria Luyken. Haar bijdrage werd opgenomen op p. 112-3.

10. Medewerker aan Aurora en Geldersch Jaarboekje; genoemde ‘Bede’ niet opgenomen.

[p. 71]

De twee laatste regels van 't eerste koeplet begrijp ik niet. Anders vinde ik het stukje niet gantsch verwerpelijk, ten minste als ik zoo eens gemoedelijk overleg, dat wij voor de eerste keer niet al te kritisch moeten te werk gaan en den ouden medearbeiders niet de deur sluiten zoo plotseling.

11. De krokus en de Immortellen^11.. Hierop toepasselijk het laatste gedeelte van de vorige aanmerking. De man vraagt afdrukken en present ex.

12. Eenige trekken uit het leven van een Amst. predikant, van Rogge^12..

Een flink en interessant prozastuk - zend hem proeve s.v.p.

13. Een Psalm van J.v. Leeuwen^13., zeer mooi. Zend hem proeve.

14. Een prozestukjen. Twee dagen op Zandvoort. Met een brief er bij. Ik vind dat zo onaardig niet en wel eigenaardig voor den Alm. Maar is het niet wat indiskreet tegen over Swalve^14.? Ik zend het U maar om er dan over te denken - handel naar goedvinden, en sla acht op den brief. Nu moet Gij niet meenen dat ik dit gantsche rommeltjen geplaatst wil hebben. Alles behalve. Er is dunkt me veel onder, dat slechts in geval van nood, ditmaal ter vulling bruikbaar zou wezen - zonder dat wij ons kompromitteerden. Misschien is het niet noodig - want ik verwacht, met zekerheid en rust - deze maand nog zeer veel goeds als ik U schreef.

Aanst. week denk ik zelfs U reeds weer stof voor een vel twee, drie te zenden. Inliggend lijstjen behelst de namen der stukjens, die wij mijns inziens veilig en goed plaatsen kunnen. Steek dus nu maar van wal.

Het vaersjen van Jufvr. Boeseken^15. is mij te raadselachtig ... -

Eer ik 't vergeet. Ik vind het zeer ondoelmatig dat de vaerzen, met een Kleiner letter dan het proza worden gedrukt. waarom is dat? Opdat de menschen ze niet lezen zouden! Het staat alles behalve mooi. Dat moeten wij veranderen - - Ik heb het nog eens nagekeken en vind de letter toch zoo klein niet en begrijp dat bij grooter, sommige vaersregels niet op eén regel zouden kunnen. 'k Heb dus niets gezegd^16.. Denk er aan proeven te zenden, waar dat gevraagd is. Wees met de Uwe Gode bevolen van

Uw liefh. P.A. de G.

vliegend

11. Niet opgenomen.

12. Chr. Volksalmanak 1857, 70-87.

13. Ibid. p. 119-120: De mensch tegenover den Alwetende (Psalm 139).

14. Edelhardus Bernardus Swalve (1806-1865) leverde vele bijdragen voor het Zeeuwsche Jaarboekje en andere.

15. Er waren twee zusters Boëseken: Mijnoldina Adriana Antoinette (1825-1871), adjunct directrice van de cellulaire gevangenis te Amsterdam en Suzanna Maria (1821-1866), getrouwd met kapitein van Velthoven.

16. Het verschil in grootte wat de letters voor proza en poëzie betreft, is gehandhaafd.