Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| |
Brief no. 76 Aan C.P. TieleDatum: 21 mei 1855 ubl
Oude Vriend,
Kunt Gij er rust bij vinden als ik U voorlopig de verzekering geef, dat ik om den wille der goede zaak, gantsch niet ongenegen ben met U de Redaktie van den Chr. Volks-Alm. op mij te neemen, onder de voorwaarden, in Uw brief, zoo verleidelijk en ‘talentvol’ uiteengezet: - maar tevens verzoek mijn beslissend andwoord te mogen uitstellen tot wij elkander op de groote VergaderingGa naar eind1. gesproken hebben? Ik houd in 't algemeen meer van de konversatie dan van de korrespondentie, maar ik meen dat wij in dit bijzonder geval ook meer af zullen doen met een kwartiertjen praten dan met tien brieven. Vindt Ge mijn propositie goed - dan D.V. tot ‘ziens’ op de vergadering der vele wijzen, eerwaarden en geleerden! Wij zullen de zaak wel in orde krijgen. Als het werk maar van dien aart is, dat Gij met mij, ik met U, des noods de noodige poezie kan leveren, - en ik geen brieven behoef te schrijven aan Jan en Piet, om hunne bijdragen! Gedenk mijner in liefde en wees met de Uwe, hartelijk gegroet van Uw liefh.
P.A. de Genestet.
21 Mei 55.
In naam van mijn Kerkeraad noodig ik U uit een mijner vrijbeurten te vervullen. Wilt Gij? Kunt Gij? 17 Junij of 24 Junij of, Julij zijn tot Uw dispositie. De retributie is, op t'oogenblik ƒ 10. des morgens 10 ure, is ons kerkklokjen. - |
|