Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 54 Aan G.J. de ClercqDatum: 25 september 1854 uba
Bloemendaal 25 Sept. 54
Mijn beste Vriend,
Hoe het met DonderdagGa naar eind1. zal loopen - weet ik niet. Want alle dingen brengen mij in de war en alle plannen in de war. Doch eer ik een woord verder schrijf moet ik mijn hart uitstorten voor Uw' Annaas heerlijken HollandschenGa naar eind2. hartelijken brief aan mij - | |
[pagina 47]
| |
... zoo charmant en zoo pikant Zoo allerliefst lief en zoo gloeijend amusant - dat ik hem altijd in mijn vestzak op mijn boezem draag. 'k Heb er niet op geandwoord, omdat ik plan had van dat andwoord één der bruiloftvaerzen (het kleintje, het grappige zoo als Anna, die wel van een grapjen houdt, zeggen zou) te maken; Maar Kaerel, ik denk dat ge maar alleen het groote zult krijgen en dat wel op Uw bruiloftGa naar eind3. - want ik zie er geen kans op het aanteekenfeest bij te wonen. Mama kan ons hier niet langer houden dan tot morgen Dinsdag. per trein van vier uur denken wij te Delft te arriveeren. Daar wachten mij allerlei treurige zorgen, te veel, te lang om U te vertellen. Hier heb ik bijna niets kunnen uitvoeren, omdat ik kiespijn heb gehad - ter deege; omdat ik nog te Delft ook ben geweest, etc. Verbeeld U dat ik Amsterdam zelfs niet met een bezoek heb kunnen vereeren. Als wij pas weêr te Delft zijn kan ik mijn vrouwtjen nú niet alleen laten. Er bij koomt - als het meest bezwarende - dat ik ZondagGa naar eind4. nú voorbereiding zal moeten prediken en dus vóor dien tijd ook nog eenig huisbezoek te doen heb. Is er nog misschien een aardig tusschenfeestjen daar ik komen kan, in plaats van Donderdag? Beste Vriend, hoè ik 't land heb - dat ik het dien Donderdag zal moeten opgeven kan ik U niet zeggen. Wij hadden eerst gemeend van de week nog te kunnen blijven - dat was het primitief idee - maar Bloemendaal verdrijft ons en Delft roept ons nadrukkelijk. De reden, dat ik U niet eer geschreven heb is dat ik niet wist, hoe het loopen zou. En hoe nu, waar nu zal ik Uw huwelijk inzegenen? Gij wildet - geloof ik - graag in Oude of Nieuwe Kerk. Welnu - vraag aan HasebroekGa naar eind5. of een remonstrantsche dominee in zijn toga U dáar trouwen kan en het is mij wel, zeer wel. Kan het niet ga dan naar StuartGa naar eind6. en vraag hem of hij U zeggen wil, wat er te beschikken is. Is er aanst. week misschien nog eenige aardigheid daar Gij mijn aangezicht graag zoudt zien - dan kome ik in stad en zal des noods - zoo ik U in de Gereformeerde niet kan trouwen, - het noodige in de Remonstrantsche wel beschikken. Hoe vliegend en hoe druk hier de rustdagen zijn voorbij gegaan - kan ik U niet beschrijven. Gisteren heb ik gepreêktGa naar eind7.. Dat heeft gemaakt, dat ik het verleden week - niet zeer kalm heb gehad. De treurige berichten van Mevr. StuartGa naar eind8. uit Delft schokten mij gedurig, bovendien. Dierbaar is mij de gedachte dat ik als het ware den laatsten kalmen dag de goede Vrouw nog heb kunnen spreken en met haar bidden. Bij de begrafenis ben ik niet geweest - daar ik hiér preeken moest en Stuart mij dringend schreef niet te komen. Maar Gij kunt begrijpen dat ik toch liever dáár ware geweest. Och ik zal niet klagen maar ‘te leven in het groote menschenleven’, t'is een leven vol slingeringen en onrust. En blijmoedig afstand te doen van het geen men gaarne wenschen zou te genieten, te bezitten is zoo heel gemakkelijk niet altijd - Maar de Heer geeft kracht en vrede. En nu beste Bruidegom en lieve Bruid op het tipjen, vaart wel en weest verzekerd dat ik op Uw feestdag - Donderdag - feest zal vieren in den geest, al schrijf ik niet en al kome ik niet, tenzij er onverwacht eenige lichtstraal voor mij rees.
Groet Uw Moeder van mij en geloof mij
Uw zeer gedrukte, en hartelijk liefh.
P.A. de G. | |
[pagina 48]
| |
Adres: Weledelen Heere G.J. de Clercq
|
|