Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 55 Aan G.J. de ClercqDatum: [vóór 12 october 1854]Ga naar eind* uba
Beste Vriend.
Inliggend briefjen heeft eerst klaar gelegen om met een brief aan U te worden opgezonden. Juist als het naar de post zou gaan, ontfing ik een brief van de ‘allerliefste- -’ van U en die ik ook nog heel veel lief heb, waarin zij verdrietig maar toch verstandig mij berichtte wat beproevingGa naar eind1. U en haar had getroffen, en tevens meldde, dat Gij nog wel even hier aan zoudt wippen waarschijnlijk. Toen bewaarde ik het briefjen met het idee dat Gij komen zoudt. Gij zijt niet gekomen. Van Donderdag tot gisteren avond toe heeft ieder schelgelui het hart van mij en de vrouw doen kloppen. Heden hoorde ik van Jonkheer van BevervoordeGa naar eind2. dat Gij gisteren per trein van half vier Delft waart - gepasseerd. Begrijpelijk is het - maar niet pleizierig. Maak nu mijn oodmoedige excuses dat ik mijn briefjen (buiten mijn schuld) zoo laat inzende. Woensdag middag of avond hope ik in stad te komen. Een zeer hupschen brief had ik geschreven, waarin ik het andwoord op de invitatie had willen insluiten - toen ik Annaas letteren ontfing. Die is nu natuurlijk niet meer bruikbaar. Daarom moet Gij dit gekrabbel voor lief nemen. Het is ons, Jetjen, Maria en mij een schriklijk ongezellig idee - dat wij U en de Uwe niet gezien hebben in de mooiste tijd van Uw leven. Groet allen. Dank Anna voor haar tweeden brief aan mij niet minder dierbaar dan de eerste, die ik nog altijd op mijn hart, (in mijn rokzak) draag. Gideon, Anna! Jeugdig aanstaand echtpaar! beminlijk en bemind, weest omhelsd van
Uw zeer liefh. P.A. de G. halfslapend
|
|