Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 43 Aan H. Tollens CzDatum: 17 november 1853 kbg
Weledelgeboren Heer!
Wat zal ik zeggen en hoe zal ik danken voor Uw heerlijk en uitnemend geschenk.Ga naar eind1.. Eigentlijk was het mij behoefte des harten in persoon Hollands Dichter op zijn Rijswijk te komen opzoeken - en den boezem eens uit te storten! Vruchteloos zag ik sinds weken naar een vrijen middag uit, om dat plan, sinds lang gekoesterd, bij deze gelegenheid eens ten uitvoer te brengen ... Tijden en bezigheden vergunden 't mij niet. Heden had ik gehoopt, heden had ik gewenst ... maar t'is wederom - mis. Nu evenwel, nu ik al zoo lang heb | |
[pagina 37]
| |
moeten uitstellen om U te danken, vurig en hartelijk; zoo lang dat ik ‘Dankbaarheid’ enz. enz. al van buiten ken - nú schrik ik bij de gedachte dat ik misschien den schijn van ondankbaarheid, onwillekeurig, op mij heb geladen, den schijn, Of ik geen hart voor Tollens had,
Geen ziel voor Tollens lied, -
en, hoe oneindig liever ik U een dankbezoek had willen brengen (ik mag immers wel, niet waar?) ik voel mij gedrongen U, voorlopig, een Dankbrief te schrijven. En nu waarvoor zal ik danken allereerst, allereerst? O niet, voor Uw uitnemende zangen - Das Werk lobt den MeisterGa naar eind2. - en de discipel heeft geen vrijmoedigheid om te prijzen! Niet voor Uw ‘Levensgidsen’ dat ons ‘het boek doet vallen in den schoot’ en een ernstigen blik opslaan tot den God aller genade in lange gepeinzen; niet voor Uw Mijmering, die ons zoo treffend en stemmend wijst naar het evangelie ‘Indien Gij niet wordt gelijk de kinderkens’Ga naar eind3. - niet voor Uw ‘Winter’ (mij lang bekend) een vaers, krachtig en heerlijk, als de schoone rijke Winter Uwes levens - niet voor Uw ‘Dankbaarheid’ een lied mij dierbaar boven allen - niet voor Uw weldoen, dat der gezonde chr. Ziele weldadig aandoet - niet voor ... ach Gij ziet ik kan toch niet zijgen! Maar voor dit alles danke ik U nú toch niet eerst, noch meest. Ik zou dit toch hebben genoten, ook al hadt Ge mij Uw boek niet geschonken. Voor Uw vriendelijkheid in dat ‘schenken’ danke ik U - voor den naam van den gever, door Uw eigen hand daarin geschreven - Dát is mij zeer dierbaar. God schenke U gezondheid en krachten, lange nog. Maak onze harten wárm en gelukkig - met nog menig - menig lied! ô indien mijn luit niet sinds een jaar in de populierenGa naar eind4. van mijn pastorie (ik woon hier ook buiten) ware opgehangen - ik zou U wel ánders gedankt hebben. Nu neem deze haastige uitstorting voor wat zij is: de dank van een oprecht hart. God zegene U naar de wenschen en gebeden van
Uwen liefh. en dw. Dr.
Delft 17 Nov. 53
Adres: Weledelgeboren Heer
|
|