was en jullie geen handel konden drijven, leed je toch nog honger. Toen heb ik jullie bij mijn leger ingelijfd. Rijke gebieden hebben we veroverd en schatten hebben we buit gemaakt. Daarbij heb ikzelf in de voorste gelederen gevochten. Ik heb gegeten, wat jullie te eten kregen. Ik heb de vermoeienissen met jullie gedeeld. Wie van jullie durft zeggen, dat hij meer geleden heeft dan ik?’
Hij zweeg even. Een doodse stilte heerste rondom.
‘Laat er eens iemand naar voren komen om zijn verwondingen en littekens te tonen en met de mijne te vergelijken!
Opnieuw zweeg hij. De mannen om hem heen haalden diep adem. Niemand verroerde zich.
‘Ik heb jullie naar de overwinning geleid! Het land, dat we veroverd hebben, is niet slechts het mijne, maar ook van jullie! De rijkdommen, die we bezitten zijn van ons allen tezamen! En nu willen jullie naar huis! Welaan, ga dan en vertel de vrouwen in het vaderland, dat jullie je koning hier onder vreemden hebt achtergelaten!’
Met een ruwe beweging van zijn arm schoof hij de mannen, die om hem heen stonden, opzij.
‘Ik wil niemand van jullie meer zien!’ zei hij nog. En driftig stapte hij zijn tent binnen, waarvan de voorhang achter hem dicht viel.
Niemand maakte ook maar een beweging om achter hem aan te gaan......
Toen de koning weg was begonnen de soldaten verward door elkaar heen te praten. Ze moesten erkennen, dat Alexander gelijk had. En het ergste was, dat hij zou doen, wat hij had gezegd. Hij zou hun kostbare geschenken geven, hun schulden bij de woekeraars betalen en hen terugsturen naar het vaderland. En wat zouden de vrouwen daar zeggen van soldaten, die hun aanvoerder in de steek gelaten hadden? Zouden zelfs kinderen hen niet op straat nawijzen? Zouden bedelaars niet vol verachting naar hen spuwen?
Ze waren het er de volgende morgen nog niet over eens, wat ze moesten doen. Toen hoorden ze, dat Alexander Perzische officieren aanstelde als zijn commandanten en zelfs een