het betalen van belasting. Een gedenkteken werd opgericht ter herinnering aan de bloedige veldslag.
Het werd intussen herfst. De koning liet de getrouwde soldaten terugkeren naar Macedonië, zodat zij de winter thuis bij hun vrouwen en kinderen konden doorbrengen. Zelf bleef hij met de overigen in de hoogvlakte, waar de Dangarios en de Tymbres samenvloeiden. Daar lag ook de stad Gordion. Volgens oude overleveringen hadden de bewoners van de vlakten, de Phrygiërs in vroeger tijden hun priesters geraadpleegd bij de keuze van een koning. De priesters, op hun beurt, raadpleegden weer de goden en kregen bevel de eerste, die op een wagen de stad binnenkwam, tot koning te zalven. Dit gebeurde. Een boer, die op zijn kar naar de markt kwam, werd tot vorst uitgeroepen. Zijn kar kreeg een plaatsje in de tempel. De priesters verklaarden, dat ze daar zou blijven staan, tot er een man kwam, die in staat zou zijn de disselboom, die met een koord bevestigd was, los te maken. Deze man zou dan niet alleen koning van Phrygië, maar heerser over geheel Azië worden.
Koning Alexander had, toen hij als jongen bij Aristoteles studeerde, al van die zogenaamde Gordiaanse knoop gehoord.
‘Niemand kan hem ontwarren, die niet weet, hoe hij gelegd is,’ had de geleerde toen gezegd. Maar toch was Alexander vastbesloten een poging te doen en met zijn gevolg ging hij naar de tempel.
Het koord was van boombast. De einden waren weggewerkt, zodat niemand ze kon zien. Omringd door zijn officieren keek de koning er enige tijd aandachtig naar. De priesters, die met over elkander geslagen armen erbij stonden, glimlachten. Zij alleen wisten, hoevelen reeds getracht hadden de knoop te ontwarren, maar daarin niet geslaagd waren.
In de tempel hing een geur van wierook. Het was er zelfs overdag altijd schemerig. En er heerste een gespannen stilte. Gedempt drong het rumoer door van de buitenhof, waar drommen volk samenschoolden. Het wemelde van soldaten en burgers. Kooplieden, jagers en herders uit de omgeving waren naar Gordion gekomen om de koning van Macedonië naar de tempel te zien gaan. De priesters geloofden niet, dat Alexander