lijken Oceaan, trots de verbitterde natuur, tot een lijdend element van verkeer tusschen alle volkeren weet te benuttigen!
Langzamerhand neemt het onweer af; de wind echter blijft vervaarlijk huilen en de zee is onstuimig en hol.
En nochtans, Alfred, de onstuimigheid van den woedenden Oceaan is niets in vergelijking met de stormen, die op den Oceaan des levens kunnen woeden en diens wateren tot op den bodem schudden en omwoelen. Arme jongen! in welke richting hebt gij den boeg van uw levensbootje gewend? Ziet gij niet, dat de storm der driften, die in de zeilen van uw reeds half onttakeld vaartuig met woede blaast en u in dolle vaart voortzweept, zonder bepaalde richting, zonder kompas of log, u onvermijdelijk naar onbevaarbare wateren voert? Wis en zeker stoot gij eerlang op, eene of andere verborgene rots van 's levens Oceaan en zinkt noodlottig, met uw lek geslagen wrak, in diens geheimnisvollen afgrond!
Neen, niet waar, dat ziet gij niet!.... Gij bemint!....
Den anderen dag was het weder bedaard. Om acht ure ontbijten Alfred en Kaatje in de eetzaal. Weinig later drentelen zij aan den oever van de zee rond en wandelen langzaam naar het staket werk.
Ten tijde van onze geschiedenis was Oostende, als badplaats, nog niet zoozeer en zoo algemeen als heden, bekend. Ook is het badseizoen nog niet begonnen, weshalve geen enkel badwagentje op het zeestrand te bespeuren is. Alleen ligt hier en daar eene visscherssloep op het droog, die slechts het opkomend tij afwacht, om in zee te steken en waarvan de naarstige bemanning zich druk met de noodige voorbereidingen bezig houdt. De zeilen en netten worden hersteld, de kielen gekalfaat, de touwen nagezien, de flanken gepekt, het dek gereinigd en meer andere werken, die tot onderhoud of takeling van een vaartuig behooren, met ijver verricht. Na een gedeelte der duinen en het zandige strand afgekuierd te hebben, beklimmen zij den