De dans ontspringen
Natuurlijk lukt het niet altijd, maar wie wij ook zijn en waar wij ons ook bevinden, altijd zullen wij proberen de dans te ontspringen. Wie de dans weet te ontspringen, ontkomt aan een dreigend gevaar. Soms ontspring je de dans bij toeval: op de snelweg ontkom je net aan een ongeluk. Je had er geen flauw benul van dat je bijna had moeten dansen. In andere gevallen heb je al lang zitten duimen dat je de dans zal ontspringen, op school bij voorbeeld, bij het overhoren van de les. Wat heeft dansen met gevaar te maken?
Met de dans die je probeert te ontspringen, wordt niet de foxtrot bedoeld, maar de dodendans, een geliefd tafereel in de middeleeuwse schilderkunst en in de literatuur. Die dodendans, die in onze tijd nog eens verbeeld is in de schitterende film Het zevende zegel van Ingmar Bergman, verbeeldde allegorisch, zinnebeeldig, de onverbiddelijkheid van de dood. ‘Danse macabre.’
In de vijftiende en zestiende eeuw werden dodendansen vaak op muurschilderingen afgebeeld. Op verschillende plaatsen in Europa zijn nog resten van deze fresco's bewaard gebleven.
Je ziet daarop de dood, voorgesteld door een geraamte, aan het hoofd van een lange stoet. Hij slaat op de trom of blaast op de fluit. Ieder die hij komt halen, van alle standen, edelman, bedelman, dokter, pastoor, moet zich aansluiten. Niemand kan de dood ontkomen, en uit beleefdheid een ander voor laten gaan is er ook niet bij. De dood is een luguber feestje, maar de dood is ook de grote gelijkmaker voor alle rangen en standen. Als geraamte ontlopen we elkaar niet veel.
Als je dus ooit al eens in je leven een dans kunt ontspringen, is het wel een afgeleide dans, want de dans aller dansen dat is de dodendans, en daarin moet je meedansen, of je wilt of niet.