Dat dank je de koekoek
‘Dat dank je de koekoek’ zeggen wij wel eens en dan bedoelen we: dat wil ik waarachtig wel geloven. Dat zal wel waar zijn.
Wat hebben we nu in werkelijkheid uitgerekend aan die koekoek te danken?
Niet veel goeds! Want koekoek staat voor duivel.
Hoe is de vogel koekoek een duivel, of liever een vermomde duivel geworden?
De koekoek is oorspronkelijk een aan de Germaanse onweer- en vruchtbaarheidsgod Donar gewijde vogel. Daarna kwam het christendom over Europa, en zoals dat altijd gaat, nam deze godsdienst bepaalde elementen van andere bestaande godsdiensten in zich op. Het christendom speelde leentjebuur.
En zo lieten de aanhangers van deze godsdienst de oude Germaanse god Donar met zijn koekoek niet links liggen, maar betrokken hem op een heel speciale manier bij hun eigen geloof. Die Donar hoorde bij een concurrerende godsdienst en daarom werd hij niet zo maar opgenomen binnen het christendom.
Nee, men zette zich juist tegen hem af. Dus werd op een gegeven ogenblik Donar een soort model van de duivel die, zoals de meeste lezers zullen weten, in het christendom niet onbelangrijk is. Donar was de duivel. Maar Donar had die aan hem gewijde koekoek. En dan gaat het vaak zo: men vergeet dat Donar zelf als de duivel werd gezien en noemt in het vervolg datgene dat bij hem hoort, zijn attribuut, bij die naam. Zo werd de koekoek tot een duivel.
Maar waarom zeggen we toch niet gewoon: ‘Dat dank je de duivel?’
De verklaring daardoor ligt in de angst van de mensen. Iemand zegt, op fluisterende toon: ‘Mijn buurvrouw heeft de gevreesde ziekte.’ Of: ‘Ze heeft je weet wel.’ En een heel moedig iemand