Een vrouw als een gedicht
(1980)–Rudolf Geel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
Een houten KlaasWie heeft nooit eens last van het gevoel dat hij een houten klaas is? Trouwens, iedereen kent wel van die houten klazen in zijn omgeving: volwassen mensen en kinderen die onhandig zijn in de omgang. Of die zich ontzettend verlegen gedragen. Zelf herinner ik mij nog hoe ik eens lang, heel lang geleden, op 27 januari 1910, voor een meisje stond met het moedige plan haar op de wang te kussen. Maar ja, ik was toen zeventien en een enorme houten klaas. Wel een vlotte prater, daar niet van, de geestigste in de klas, thuis nog lolliger dan de deurknop, maar als ik op vrijerspad ging was het altijd ellende. Ik geloof zelfs dat ik er heel houterig van ging lopen: als je een echte houten klaas bent is niks te dol om te laten zien hoe onhandig je bent. Houten klazen stoten van verlegenheid antieke kopjes van de tafel. Als die op het kleed vallen, gebeurt er niets. Maar waar de houten klazen zijn, zie je geen kleedjes: alles is steen, behalve de voeten van het lieve meisje waar ze natuurlijk op gaan staan. Wie was nu de eerste houten klaas, ofwel de oervader van alle stoethaspels? Dat is moeilijk te zeggen. Volgens sommigen is de naam vrij willekeurig gekozen. Maar men kan ook op die naam gekomen zijn omdat ‘klaas’ een beetje boers klinkt, een wat plompe bijklank heeft. Stel je in vroeger tijden een prins voor die Klaas heet. Dat kan toch niet! Het moeilijke met het verleden is dat het voorbij is en dat je daarom vaak moet raden hoe de dingen eruitgezien hebben. Vaak zijn er niet meer dan een paar aanwijzingen die ons kunnen helpen dingen die wij willen begrijpen te verklaren. Op deze plaats probeer ik te verklaren hoe de uitdrukking ‘een houten klaas zijn’ tot stand gekomen is. Ik weet het niet | |
[pagina 25]
| |
[pagina 26]
| |
zeker. En die onzekerheid zal steeds bij spreekwoorden en zegswijzen opduiken. Er zijn aanwijzingen: die vinden we bij voorbeeld in oude (lees) boeken, in woordenboeken uit vorige eeuwen, en in stadsarchieven, waarin dingen beschreven staan die eens gebeurd zijn of die in die tijd bestonden. Laten we nog eens zo'n aanwijzing voor de verklaring van onze houten klaas onder de loep nemen. De toevoeging ‘houten’ zou in de richting van het poppenspel kunnen wijzen. Hierbij moet dan gedacht worden aan Jan Klaassen. Deze Jan Klaassen heeft echt bestaan. Hij werd geboren in 1664 en was trompetter bij de ruiterij van prins Willem III. Toen hij uit die functie werd ontslagen, kwam hij aan de kost door in de straten van Amsterdam een poppenkast te vertonen. En nu mag iedere lezer drie keer raden hoe zijn vrouw heette. Precies. Jan en BepGa naar voetnoot* Klaassen speelden de hoofdrollen in dit poppenspel. Jan legde de pop allerlei spitsvondigheden in de mond die weinig vleiend waren voor de toenmalige regering, maar waarmee hij zich bij het publiek onsterfelijk maakte, zodat hij nu nog bij velen bekend is. Er bestaat nog een Jan Klaassen, namelijk de huichelaar uit de klucht van Thomas Asselijn: Jan Claeszoon of de gewaande dienstmaagd. Dit stuk stamt uit 1683. Deze Jan komt nog voor op een oude kinderprent met het onderschrift: ‘Jan Klaassen zit hier droog en stijf / En lacht om Saartje Jans zijn wijf.’ De uitdrukking ‘een stijve Klaas zijn’, die hetzelfde betekent als een houten klaas zijn, kan hier ook vandaan komen. Misschien komt het door de populariteit van het poppenspel dat de mensen van die stijve een houten Klaas hebben gemaakt. We hebben ook nog: ‘Een droge Klaas’ en ‘Een stijve Jurrie’. Die laatste ben ik persoonlijk nooit tegengekomen. Maar er zijn dus allerhande mogelijkheden. En het blijft een rotgevoel als je ergens komt waar je opeens verandert in een soort Pinokkio: stijf en stram loopje door ruimtes gevuld met porseleinen theeserviezen, waar ontelbare mensen je aankijken, en waar je je helemaal alleen voelt. |
|