Een ongelikte beer
Wat een onbeschofte vlegel! Het onfatsoen! Heb je ooit wel eens zo'n ongelikte beer gezien?!
Het zal je maar gezegd worden dat je een ongelikte beer bent. Niet een gewone beer dus, maar een beer die niet gelikt is!
Wat is er zo bijzonder aan dat likken?
In de oud-Romeinse tijd bestond het volksgeloof dat jonge, pasgeboren beertjes, die als een vormeloos stuk vlees op de wereld waren gekomen, gestalte aannamen en fatsoen leerden doordat de berin, de moeder, ze onafgebroken schoonlikte.
Van de gedichten van de beroemde Romeinse dichter Vergilius wordt gezegd: ‘Quasi ursae more versus suos pepererit.’ Dat wil zeggen: hij heeft zijn gedichten voortgebracht op de wijze waarop een berin haar jongen grootbrengt.
Dat is een heel andere functie voor de beer dan die welke we in het algemeen in spreekwoorden tegenkomen. Meestal wordt een beer gelijkgesteld met domheid, lompheid en onbehouwen gedrag.
‘Een beer van een jongen’, ‘lopen als een beer op sokken’ (dat wil zeggen iemand die er slordig bijloopt, geen schoenen aanheeft; een beer loopt altijd op zijn sokken).
Verder hebben we nog: ‘oude beren dansen leren is zwepen verknoeien’ (mensen die van nature lomp zijn kun je nooit enige gratie aanleren).
En natuurlijk kent iedereen het verhaal van Bruun de Beer, die door koning Nobel wordt aangesteld om de slechterik Reinaert de Vos aan te zeggen dat hij aan het hof moet verschijnen.
Maar Bruun is dom en hebzuchtig. En zo komt hij met zijn kop klem te zitten tussen een wig, omdat hij denkt dat hij op die plaats honing kan vinden.
Een ongelikte beer van een beer, kortom.