Op die manier kan het lezen van een boek een interessante en verhelderende bezigheid worden - ook al staan er alleen maar afschuwelijke dingen in dat werk beschreven.
Een ander kan een reactie op zo'n boek vertonen die ver van de onze afwijkt. Zijn reactie kan bij voorbeeld luiden: ‘Dit is zo afschuwelijk. Over zoveel ellende wil ik niet lezen.’
Dan zijn we uitgepraat.
Mensen verschillen op allerlei manieren van elkaar: in milieu, opleiding en (onder meer daaruit voortkomend) interesses. Ik ken mensen die zelf nooit vloeken en die er ook grote bezwaren tegen hebben wanneer een ander dat doet. Als ze nu een boek lezen waarin af en toe gevloekt wordt staat dat hen emotioneel al zo tegen, dat ze het verder voor gezien houden.
Op allerlei manieren, door grote en kleine oorzaken, kan het contact tussen schrijver en lezer misgaan. Kijk eens wat er bij kinderboeken gebeurt.
Boeken voor kinderen worden doorgaans door volwassenen geschreven. Dat is logisch: om een boek te kunnen schrijven moet je niet alleen een grote beheersing van de moedertaal hebben, je moet ook in staat zijn de dingen die je verzint tot een boek aaneen te smeden. Nu is het probleem van een volwassene die voor kinderen schrijft, dat hij zelf geen kind meer is. Hoe kinderlijk hij zich ook voelt en gedraagt: hij is het niet meer.
Als die volwassen schrijver dus een kind gaat beschrijven, doet hij dat enerzijds op grond van wat hij zich herinnert uit zijn eigen kindertijd en anderzijds op basis van wat hij om zich heen waarneemt. Zo kan hij zelf kinderen hebben die hij als voorbeeld neemt voor zijn verhalen.
Wat een volwassene niet meer kan, is denken als een kind. Hij moet altijd eerst bedenken: zo doet een kind, of zó deed ik als kind. Dat kan heel natuurlijk in zijn werk gaan. Maar pas als hij het bedacht heeft, kan hij het opschrijven.
En dat is dan het antwoord op de vraag waarom kinderen kinderboeken vaak kinderachtig vinden, ook als het voor hun leeftijd is bedoeld. Weet die schrijver veel. Hij denkt dat tienjarigen van nu een soort kleuters zijn. Ja, goede kinderboekenschrijvers maken die fouten niet. Maar ook zij hebben te kampen met het probleem van iedere schrijver: er zijn lezers die doodgewoon niet leuk vinden wat zij schrijven.