Wie schrijft, die blijft. Dat klopt. Maar sommigen blijven alleen in materiële zin. Dat wil zeggen: hun ideeën en gedachten blijven wel in boekvorm bestaan, maar er is niemand die ze leest. Dat is treurig. Hoewel in de meeste gevallen maar heel gelukkig ook. Want er is door de eeuwen heen heel wat onzin opgeschreven. Veel van die onzin kan nog steeds geraadpleegd worden. Maar niemand doet het. Toch zou dat raadplegen wel mogelijk zijn voor iemand die dat wilde. Dat is ook een soort blijven.
Gelezen worden is voor een schrijver een bestaansvoorwaarde. Al bestaat zijn boek in een miljoen exemplaren: als niemand er ooit een opendoet, dan is dat boek alleen maar geschreven. Het bestaat wel, maar het bestaat niet echt.
Wie dit allemaal eens goed overdenkt, begrijpt dat die Willem het eigenlijk goed voor elkaar had. Hij heeft een werk geschreven dat na zoveel honderden jaren nog steeds wordt gelezen. En hij heeft een verhaal geschreven dat iedereen zou willen lezen. Als we het maar te pakken konden krijgen. Maar dat is tot nu toe niet het geval geweest. En daarbij wordt die tekst geheimzinnig en romantisch. Een paar jaar geleden was er een professor die grappig wilde zijn. Hij bedacht zelf een Madock en publiceerde die. Daarbij probeerde hij te suggereren dat hij de verloren gewaande tekst had gevonden. Ach, niemand geloofde hem. En zijn tekst stelde niets voor.
Misschien overigens was de echte Madock wel een stuk minder aardig dan de Reynaert. In dat geval missen we er niet veel aan en kunnen we beter ons verlangen naar die verloren tekst blijven behouden dan dat de tekst zelf ons voor teleurstellingen zou plaatsen.
Verlangen is altijd beter dan teleurstelling. Maar juist de gedachte dat Madock ons het tegendeel van een teleurstelling zou opleveren, houdt ons verlangen op gang.
In onze bibliotheken liggen duizenden vergeelde werken, die gemakkelijk bereikbaar zijn, maar die niemand meer wil lezen. De schrijvers zijn dood, hun werken zijn gebleven en vergeten. Zo blijft wie schrijft in de meeste gevallen toch alleen in schijn. Toch komt er bij dit alles nog één ding dat wij niet kunnen voorzien: misschien wordt uit de grote stapel bereikbare maar vergeten boeken er op een dag toch weer een uitgepikt door iemand, die dan aan deze ontdekking ruchtbaarheid geeft. Dan