Eerst legde hij het briefje neer op het kastje bij haar bed. Hij wilde zich voorover buigen om haar te kussen, maar het verachtelijke van dit judasgebaar weerhield hem daarvan. Hij voelde spijt in zich opkomen, maar die was zwakker dan de opluchting die zich uitte in de snelheid van zijn bewegingen.
Hij vond zichzelf een lui.
Het was omstreeks drie uur. De stad vrijwel verlaten. Dit contrasteerde bijna met de aangename temperatuur; het leek warmer dan overdag. Hij zou op een terras willen zitten, om te kijken hoe langzaam het licht aan de hemel verscheen. Als hij maar niet meer aan haar hoefde denken, deze episode kon uitwissen, zoals hij wel eens een mislukt hoofdstuk verscheurde en opnieuw begon, met een andere voortzetting.
Kunst bood meer mogelijkheden dan het leven.
Hij liep over de lege Cours, zonder het plan zijn hotelkamer op te zoeken. Het liefst pakte hij zijn koffer en reed rechtstreeks naar huis. Tenzij hij verderging, bij voorbeeld tot Barcelona, waar hij zich kon verschuilen in de wijk bezijden de Ramblas. Maar ook als hij vijf kilometer verderop ging zitten, kon zij hem niet vinden. Hij moest die achtervolgingsgedachte kwijt.
Hij vloekte op zichzelf om de voorspelbaarheid van wat hij meemaakte. Hij had er naar verlangd uitzonderlijk te zijn. Zijn leven lang had hij zich pogen te verzetten tegen de grauwe opeenvolging van dingen die opwindend leken maar het niet waren. Opwindend waren alleen gebeurtenissen in zijn geest, die soms een voortzetting vonden in het lichamelijke.
Terwijl hij door de straten liep, omvatte de angst hem. Eerst was er alleen irritatie, daarna voelde hij