vermogen om zich in het onvermijdelijke te schikken? Was hij dat, dit onvermijdelijke? Vormde het vooruitzicht om bij hem te blijven op de achtergrond van haar gedachtenwereld een spookbeeld?
Langzaam draaide hij de kiesschijf.
Toen de verbinding tot stand kwam, had hij zich hernomen. Er klonk zelfs een zekere zwierigheid in zijn stem toen hij de zwager aan de lijn kreeg.
‘Helen slaapt,’ zei de zwager. ‘Zij kan nu niet komen. Maar zij zal je zeker terugbellen waanneer zij zich daartoe in staat voelt, Philip. Het is niet meer dan griep. De dokter zegt dat zij er zo weer bovenop zal zijn. Zij zal het prettig vinden dat je gebeld hebt. Het zal ons moeite kosten haar ervan te overtuigen dat we haar beter konden laten slapen. Kom je over een week weer terug? Zij zal nieuwsgierig zijn hoe je tocht verlopen is. Alsjeblieft schrijf haar, Philip, ik weet zeker dat ze aan je denkt. Als je je maar geen zorgen maakt. We houden van haar. Wij doen er alles aan om het haar naar de zin te maken.’
Hij legde de hoorn neer en kreeg toen opeens haast om zijn koffer te pakken. Hij liep naar de klerenkast en keek de pakken langs. Er kwam een zorgvuldigheid over hem die lang afwezig was geweest. Hij moest even naar de bank; waar lag zijn pas; twee boeken die hij ooit had klaargelegd; zijn camera.
Als een vrouw die haar koffertje inricht, lang voor de bevalling.
Hij keek op zijn horloge en zag dat het drie uur in de nacht was.