De muzikant ging met een bakje de tafeltjes langs.
‘Chiao,’ zei hij, toen hij bij ons was aangekomen. ‘Ik hoorde al dat hier Hollanders zaten.’
Wij verzekerden hem dat hij zich niet vergist had; wij waren trouwens heel goed bekend in Amsterdam; en er verkeerde zelfs iemand in ons gezelschap die vroeger op de PvdA had gestemd.
‘Ben je hier alleen?’ vroeg de echtgenote van mijn vriend, die zelf juist pogingen deed zich onopvallend onder tafel te verbergen, omdat hij op vakantie allergisch is voor sociale contacten.
‘Ik ga op de fiets door heel Frankrijk,’ antwoordde de muzikant.
‘En haal je dan voldoende op?’
‘Ach,’ sprak hij. ‘Dat gaat wel.’
Omdat de richting waarin het gesprek zich begaf mij in het geheel niet beviel, probeerde ik onopvallend mijn nog niet geheel lege bord uit het gezicht te verwijderen, terwijl ik bedacht dat hij ongetwijfeld een heel mooie en dure fiets bezat.
De dames trokken inmiddels de portemonnee en betaalden in klinkende munt voor het concert.
‘En een prettige vakantie verder dan maar,’ zei de saxofonist. ‘Als ik vanmiddag nog een paar terrassen doe heb ik weer genoeg om te eten. Nou ja, nooit in een restaurant natuurlijk.’
‘Veel succes,’ zei ik.
Nadat hij zich verwijderd had, trok ik mijn vriend achter mijn rug vandaan, hoewel hij toch wat breder was dan ik.