aan zat was erop berekend lederen voetballen tegen te houden. Ook onder een tram zou deze bril het niet hebben begeven. Behalve gepantserd was hij van een afmeting die er doorheen kijken bijna onmogelijk maakte.
En toch, toch had ik dat zelf niet goed door. Vele foto's zijn genomen op het strand van Noordwijk. In mijn te lange korte broek, met een alweer zelfgebreide pullover, duik ik naar voorzetten die mijn vader gaf, waarna hij vliegensvlug de camera moest grijpen om het resultaat van mijn keepvaardigheid te vereeuwigen.
De periode die hierna aanbrak is zo mogelijk nog zwaarmoediger. Brillen deden hun intrede gemodelleerd door een gek met een hevige passie voor vlinders. Zwarte, sombere monturen, passend bij mijn duistere gedachten, die geenszins gepaard gingen, helaas, met een al even duistere levenswandel.
(Mensen die werkelijk niet meer te redden zijn hebben misschien vaak wel een heel optimistische kijk op het leven, te vergelijken met de mevrouw die ik zag op de schrijversmarkt van de Bijenkorf te Rotterdam. Bij het uitdelen van lichamelijke schoonheid had zij niet zozeer achteraan gestaan, zij was te laat gekomen. Behalve de bril, die al onmiddellijk mijn compassie opriep, vertoonde haar uiterlijk nog meer eigenaardigheden die een algehele treurnis moesten opwekken bij degenen die niet op de hoogte waren van haar goede, opofferende karakter. Daar stond zij en in zichzelf gekeerd hield zij een boek tegen haar borst geklemd: De droomkoningin.)