Ze kwam naast mij staan en legde haar hand tegen mijn wang.
‘Ik dacht eraan wat er met ons gebeuren zou als we een week samen waren,’ zei Alma.
Ze liep de keuken uit en riep Fritsje. Het duurde even voor hij antwoord gaf.
‘Waar is Hugo?’ riep ik.
‘De krant halen,’ zei Alma.
Een ogenblik voelde ik het verlangen naar haar toe te gaan en te vertellen wat hij nog meer deed. Hij kocht een krant en rende in Olga's hotel de trap op. Hijgend van het harde lopen besefte hij dat wat hij deed belachelijk was: een korte ontmoeting die hen allebei pijn deed. Hij verlangde naar zijn natuurlijke omgeving, waar Olga in zijn patroon thuis hoorde. Waar hij college gaf en in slaap viel onder vergaderingen zonder zijn ogen te sluiten. Waar Olga binnen zijn werkdag een opwekkende gebeurtenis vormde, zoals een bezoek aan zijn stamcafé.
Dat bedacht ik voor hem. Ik stond op en liep naar Alma. Ik legde mijn handen om haar heen en drukte haar tegen mij aan.
‘Kom mee naar boven,’ zei ik.
‘Dat kan ik niet met Fritsje in de buurt.’
‘Laat me je dan tenminste even voelen.’
‘Het is allemaal zo oppervlakkig,’ zei Alma.
Ze maakte zich los uit mijn omarming en liep naar buiten om Fritsje op te halen.
Toen ze met haar kind aan de hand weer binnenkwam, verontschuldigde zij zich voor haar houding.
‘Als het ooit maar eens rustig was,’ zei Alma. ‘Zelfs als ik alleen ben is het dat niet.’
Ze ging aan tafel zitten en legde haar handen op het blad.