cabaret waar om te lachen viel. Het was pompen of verzuipen. Mannen waren bestemd voor dat laatste, met in plaats van een loden kogel het literaire levensverhaal van een feministe aan hun been.
Ik betrapte mij erop dat ik onaangename dingen over vrouwen begon te denken. Dat ik zelf soms enigszins doorsloeg, en dat met het grootste plezier. Ik legde mij er min of meer op toe. Ik stelde Laura voor dat wij, nu zij het bed niet meer opmaakte, daarvoor een werkster namen. Ouvreuses in de bioscoop gaf ik een kwartje, onder het uitspreken van de woorden: ‘Dit is voor jou, lief kind.’ Laura stond knarsetandend naast mij. En toen zat ik opeens alleen.
‘Misschien kom je nog wel eens terug,’ zei ik toen haar taxi voorreed.
Ik dacht erbij: met hangende pootjes.
‘We zijn zelfs uitgepraat over ons vak,’ antwoordde Laura.
Toen ik een tijdje met Fritsje over het strand had gewandeld, liep ik terug naar het hotel. Hugo en Olga waren niet meer in de tuin. Ik liep een blokje om en wachtte een paar minuten bij de ingang. Ik voelde me belachelijk. Juist toen ik besloot in de auto nog even te wachten (hoe kon ik thuiskomen zonder Hugo?) verscheen hij bij de receptie. Hij liep met kwieke pas naar buiten, nam Fritsje van mij over, tilde hem met een zwaai boven zijn hoofd en riep dat we iets voor hem gingen kopen.
Ook onze tijd kent zijn aflaat.
Fritsje had dolle pret.
Inmiddels waren er die morgen een paar dingen met Hugo gebeurd die hij niet zo maar van zich kon afschudden. Toen hij Olga had zien zitten werd hij bevangen door een gevoel van tederheid waar hij geen raad mee wist. Een vrouw reisde hem na, alsof hij de hoofdfiguur was in een romantisch ver-