het zelfstandig beëindigen van het leven wanneer het natuurlijke einde zich al definitief heeft aangekondigd. Alsof je meester bent over leven en dood, over je verblijf op aarde.
Uiteindelijk dan toch een zieke, oude man die de beslissing uitstelt, die de waardigheid waarover hij zo waardig (noem het niet parmantig) sprak, in handen legde van zijn dochter.
Zelfs liep het niet zo dat hij de beslissing in mijn handen legde, met een laatste als troost bedoeld woord. Het leven is geen opera.
Hij zakte weg en ik zag dat hij pijn leed.
Als hij helder was, vroeg hij hoogstens om water, of om licht.
Was hij zijn beslissing vergeten? Zag hij het duister opdoemen en voelde hij plotseling die angst opkomen? Kon hij zelfs dat niet meer uitschreeuwen, met een schorre stem: op dat moment is schreeuwen ook niet meer dan een fluistering.
Ik stond voor het bed, met een opgekropte woede, omdat ik medelijden met hem had. Natuurlijk was dat in de eerste plaats medelijden met mijzelf, uiteindelijk komt alles daar op neer.
Mogen wij de werking van hersens eigenlijk nog wel op honderd procent schatten wanneer iemand de beslissing neemt zijn leven te beëindigen om zoiets ontastbaars en aangeleerds als zijn ‘waardigheid’ te behouden?
Waarom zou het dier in ons niet schreeuwen, als het de aarde moet verlaten: houd mij vast, trek mij terug; door die rivier daar stroomt geen water; sla die schaduw van mij af!