zelf eerder bezocht heeft, deelt zijn opgekropte verlangens met haar, zijn verwachtingen. Het is een van de laatste keren dat zij werkelijk iets delen. Hij zit op een stuk steen en kijkt omhoog. De zon hangt boven het aquaduct, ‘een blozende bol’.
Wat een kitsch, denkt zij misschien.
Hij wil de vage beelden met haar delen, haar betrekken bij zijn wereld, zijn emoties op haar overbrengen. Zo ben je immers minder eenzaam. Kijk nog eens zorgvuldig rond. Nooit meer zal het hier zo stil zijn.
Wat geeft zij om die stilte, mijn moeder, zij houdt van opwinding, lawaai, zij versiert de kamer ook op zijn verjaardag, zij nodigt mensen uit, maakt grote karaffen vruchtenbowl, rent heen en weer tussen kamer en keuken, lacht, soms een beetje aanstellerig, dat wel. Mijn vader heeft het al eerder als aanstellerig bestempeld.
Ons bezoek aan Glanum, Saint-Rémy en Arles: een afscheid van het landschap dat zich als de ultieme belofte voordeed.
Nadat hij mij die ene keer ontvlucht was, heb ik hem onophoudelijk streng in het oog gehouden.
Als ik zijn papieren orden, dwaal ik met geleend heimwee door hetzelfde landschap.
Ooit heb ik het huisje van mijn moeder leeggeruimd. Zij had lang niet zoveel spullen als mijn vader. In kale kamers leefde zij; er lag zelfs geen vloerkleed op de grond. Tegen de muren van haar slaapkamer, als in een museum dat wordt opgedoekt, stonden haar schilderijen. Maar ook toen al