[II]
lang geleden las ik een verhaal over een man die met pensioen ging. Op het eiland waar hij zich vestigde, kon hij zich steeds minder onttrekken aan de gedachten aan zijn vrouw, die op een dag uit zijn leven was verdwenen. En niemand had haar teruggezien. Misschien leefde zij ergens. Maar de wetmatigheden van de werkelijkheid verplichtten hem ervan uit te gaan dat zij dood was. Niet lang na het lezen van dit verhaal kondigde mijn eigen moeder aan dat zij het huis verliet. In haar eentje vestigde zij zich in de Provence, waar zij een carrière wilde opbouwen als kunstschilder.
Het adres zond zij ons later.
Ik vond het terug in een oude agenda, tussen je zakelijke contacten, de vrienden, en de man bij wie wij hout bestelden voor de open haard. Die had na het verdwijnen van mijn moeder niet meer gebrand. Waarom zou je dat ding aansteken, als je allebei altijd gehaast bent?
Dat verhaal; ik ben ernaar op zoek gegaan. Het moest ergens te vinden zijn in een van de boekenkasten op je studeerkamer. Halverwege de eerste kast hield ik op met zoeken. Ik ging aan je bureau