Al die bestudeerde lachjes. De meewarigheid waarmee mensen zich pantseren. Slechte acteurs; net doen alsof het hun persoonlijk aangaat. Zelf weigerde ik altijd de plak cake na afloop.
Overal kruimels. Net als in mijn geest. Daar heten ze herinneringen, soms voorzien van een melancholiek sausje.
Ik heb je toch niet echt gedood, pappa?
Ook niet in leven kunnen houden, trouwens.
Zelf at ik, voor de eerste keer, een plak cake, vanwege een draaierig gevoel in mijn maag. Met mijn hoofd ging het niet veel beter. Alsof ze een stop uit mijn hersens hadden getrokken, waarna alle beelden wegliepen, met veel geraas in een misselijk makende draaikolk.
Ik weigerde te geloven dat ik hem iets verleend had dat anderen zonder enige moeite ‘genade’ noemen.
Genade: weer zo'n woord.
Op je begrafenis besefte ik maar al te goed dat ik alleen stond. Een handjevol mensen om mij heen. Misschien waren het er in totaal toch nog wel honderd. Ik had er een goed gevoel aan kunnen overhouden. Met dat doel komen de mensen. Altijd erop uit het anderen naar de zin te maken. Op voorwaarde natuurlijk dat ze dat gevoel verbinden met de goede gever. Die en die waren er ook! Bij de begrafenis van jouw vrouw en mijn moeder stonden we tenminste nog samen. Maar goed: alleen stupide mensen nemen het de tijd kwalijk dat zij ouder worden.