Lege dop
Wadman parkeerde zijn auto en liep naar het huis van Verhallen. Deze momenten, voordat hij aanbelde, vond hij alleronaangenaamst. Het leek alsof alle spanning van het onderzoek zich in hem samenbalde. Het kon hem niet schelen of hij een lijk zag en zelfs de toestand waarin het verkeerde liet hem nogal onverschillig. Af en toe keerde zo'n beeld in hem terug; sommigen van zijn kennissen hengelden altijd naar de meest gruwelijke details. Van hem werden ze niets wijzer.
Het verdriet van nabestaanden liet hem minder onberoerd. Hij zag op tegen de confrontatie met de man die zijn dochter had verloren. Wat voor beeld had Verhallen van haar? Hoeveel zou dit verschillen van de oordelen van de dorpelingen? Uffel was een klein, zwart gat op de landkaart.
Hij had erover nagedacht in hoeverre er sprake was, of kon zijn, van een verbinding tussen de bloedende madonna en de moord op het meisje. Maar hij kwam er niet uit. Hoe zouden de reacties zijn als de bisschop opdracht gaf de dood van Agnes Verhallen een plaats te geven in het denken over de madonna van Uffel? Zou zij het lijden kunnen uitbeelden, de tragiek van de mens, die nooit zeker van iets kan zijn, nog het minst van het leven zelf? Hij had het laken weggeslagen en het dode gezicht bestudeerd. Maar hij kon er niets op ontdekken, geen doodsangst in ieder geval, geen gedachte die toegang gaf tot het gruwelijke dat haar overkomen was. Een gedachte was hem ingevallen, waartegen hij zich verzette, omdat hij die te pijnlijk vond in deze witte ruimte, waarin hij zich altijd onbehaaglijk zou blijven voelen. Deze gedachte leidde hem naar Agnes zoals hij haar had gezien op foto's. In zijn geheugen, dat geen levende beelden van haar bevatte, zag hij Agnes gloriëren, vrolijk en jong, een ode aan de schoonheid die nog niet was aangetast door het verval. Zou iemand Agnes durven te verbinden met de madonna, de troost van allen die verlept zijn?
Wadman was het huis van Verhallen dicht genaderd. Wat hij